Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/1082
Title: De meerwaarde van de IAS/IFRS bij de Belgische niet-beursgenoteerde ondernemingen
Authors: HINDRIKS, Matthias
Issue Date: 2006
Abstract: Het Belgische boekhoudrecht bestaat al sinds 1975. Na dertig jaar is er toch wat slijtage op gekomen en is het Belgische boekhoudrecht toe aan een grondige herziening. Ondernemingen denken steeds meer internationaal, hetzij omdat hun concurrenten internationaal opereren, hetzij omdat ze dat zelf doen. In die context hebben deze bedrijven steeds meer behoefte aan cijfers die vergelijkbaar zijn en op dezelfde basisprincipes steunen. Daarom is men gedeeltelijk overgeschakeld van het statische Belgische boekhoudrecht op de dynamische ‘International Financial Reporting Standards’ (IFRS). Er is al heel wat geschreven en gezegd over de IFRS. Dat begon jaren geleden al, toen het begrip enige bekendheid kreeg. Nu de IFRS in 2005 definitief zijn ingevoerd, staan de nieuwe boekhoudstandaarden nog steeds volop in de belangstelling. Dit jaar zullen alle Europese beursgenoteerde ondernemingen, op enkele uitzonderingen na, namelijk hun volledige jaarcijfers bekend maken volgens de IFRS. In Europa zijn momenteel enkel de beursgenoteerde bedrijven verplicht om hun geconsolideerde jaarrekening openbaar te maken conform de IFRS. Er zijn plannen om deze standaarden ook uit te breiden naar de kleinere ondernemingen zonder beursnotering, maar een precieze datum is hier nog steeds niet voor vastgesteld. Het is wel zo dat in veel Europese landen, zoals België, Frankrijk en Duitsland, het gebruik van de IFRS door bedrijven zonder beursnotering wel al wettelijk toegestaan is maar niet dwingend voorgeschreven. Daarnaast is de International Accounting Standards Board (IASB) in 2005 een project begonnen om te onderzoeken of het mogelijk is een specifieke set van de IFRS te formuleren, die geschikt zijn voor niet-beursgenoteerde ondernemingen (Kamp, 2005). Aangezien deze nieuwe boekhoudnormen vele voordelen zullen opleveren voor zowel de onderneming zelf, als de investeerders, banken, aandeelhouders e.d., is het interessant om na te gaan of de toepassing van de IFRS ook een werkelijke meerwaarde kan betekenen voor de niet-beursgenoteerde bedrijven. Deze nieuwe internationale boekhoudregelgeving brengt vele voordelen met zich mee, maar is in eerste instantie uitgewerkt voor ondernemingen met beursnotering. In deze eindverhandeling zal worden nagegaan of bedrijven zonder beursnotering eveneens kunnen genieten van de voordelen van de IFRS. In het eerste hoofdstuk zal het praktijkprobleem omschreven en gesitueerd worden. Vervolgens zal de centrale onderzoeksvraag geformuleerd worden met de daaruit afgeleide deelvragen. Tenslotte wordt besproken op welke manier de nodige informatie verzameld zal worden en welke methodologische principes zullen worden toegepast. Naast een literatuurstudie zal eveneens een praktijkonderzoek worden uitgevoerd. Dit praktijkonderzoek bestaat uit diepte-interviews met mensen met kennis ter zake. Zo kan de bekomen literatuur worden vergeleken met het praktijkonderzoek en bekomt men een vollediger en juister beeld van de kwestie die centraal staat in deze eindverhandeling. In het tweede hoofdstuk wordt meer uitleg gegeven over de ‘International Financial Reporting Standards’. Dit hoofdstuk heeft als doel de lezer bekend te maken met de betekenis van de IFRS, de geschiedenis ervan, de kernbegrippen binnen de IFRS, de rol en doelstelling van de IASB en de consequenties van de implementatie van de nieuwe accountingnormen. Zo kan de lezer de IFRS plaatsen binnen een ruimer kader en begrijpen waarom deze nieuwe regelgeving nodig is. Beursgenoteerde ondernemingen zijn vanaf 2005 verplicht om hun geconsolideerde jaarrekening op te stellen conform de IFRS. Daarnaast werd aan de lidstaten de mogelijkheid gegeven om deze verplichting al dan niet uit te breiden. Naast het Belgische beleid komen eveneens de objectieven van de IFRS aan bod, d.w.z. de voordelen en de eventuele risico’s die verbonden zijn aan de introductie van de IFRS. Dit hoofdstuk sluit af met een korte stand van zaken en een blik op de toekomst. Hoofdstuk drie moet de lezer een dieper inzicht geven in de nieuwe internationale standaarden. In dit hoofdstuk worden de principes besproken die centraal staan bij de IFRS en wordt in het kort het conceptueel kader rondom de nieuwe boekhoudstandaarden besproken. De nieuwe boekhoudstandaarden zijn niet alles bepalend, maar vormen richtlijnen die door de betreffende ondernemingen moeten worden toegepast. Het derde hoofdstuk besluit met een schets van de impact van een implementatie van de IFRS op de omgeving. Deze nieuwe internationale boekhoudregelgeving is niet alleen van belang voor de onderneming die de conversie moet doorvoeren, maar ook voor alle partijen die op één of andere manier te maken hebben met zo’n bedrijf. Het volgende hoofdstuk beschrijft de voornaamste verschillen tussen de Belgische boekhoudregelgeving en de IFRS. Zo kan de lezer zich een beeld vormen van de impact van een eventuele invoering van de IFRS bij niet-beursgenoteerde bedrijven die tot op heden hun jaarrekening nog steeds volgens de Belgische regelgeving moeten opstellen. De voornaamste posten waarin de nieuwe internationale boekhoudregelgeving verschilt van de Belgische worden in dit hoofdstuk beschreven alsook de impact van de IFRS daarop. Tenslotte wordt in dit hoofdstuk ‘fair value’ beschreven, een aspect dat centraal staat in de nieuwe internationale boekhoudregelgeving. Deze waarderingsmethode draagt in belangrijke mate bij tot de overgang naar een dynamische boekhoudregelgeving. In het vijfde hoofdstuk wordt er een specifiek onderscheid gemaakt tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde ondernemingen. Dit hoofdstuk is een samenvatting van verschillende elementen die allen een impact hebben op de eventuele meerwaarde van de IFRS voor nietbeursgenoteerde ondernemingen. Er wordt gekeken welke voordelen de IFRS opleveren voor bedrijven met een beursnotering en deze worden vervolgens gerelateerd aan nietbeursgenoteerde ondernemingen. Het zesde hoofdstuk is een neerslag van de diepte-interviews met specialisten ter zake. Iedere respondent werd vragen gesteld omtrent het onderwerp dat centraal staat in deze eindverhandeling om zo een algemeen beeld te kunnen schetsen. De visies van deze personen wordt dan telkens gerelateerd aan de informatie die bekomen werd vanuit de literatuurstudie. Op deze manier wordt een vollediger beeld bekomen m.b.t. de eventuele meerwaarde van de IFRS voor de niet-beursgenoteerde bedrijven. Het laatste hoofdstuk bevat een algemene conclusie waarin getracht wordt een zo volledig mogelijk antwoord te geven op de centrale onderzoeksvraag. Dit antwoord wordt geformuleerd op basis van de verzamelde informatie uit de literatuurstudie en de bekomen informatie via het praktijkonderzoek.
Document URI: http://hdl.handle.net/1942/1082
Category: T2
Type: Theses and Dissertations
Appears in Collections:Master theses

Files in This Item:
File Description SizeFormat 
hindriks_matthias.pdf664.87 kBAdobe PDFView/Open
Show full item record

Page view(s)

56
checked on Nov 7, 2023

Download(s)

40
checked on Nov 7, 2023

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.