Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/1207
Full metadata record
DC FieldValueLanguage
dc.contributor.authorVANDERLEE, Ive-
dc.date.accessioned2007-01-09T13:57:05Z-
dc.date.available2007-01-09T13:57:05Z-
dc.date.issued2006-
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/1942/1207-
dc.description.abstractNaar aanleiding van recente en minder recente bedrijfsschandalen in binnenland (Picanol, Lernout & Hauspie) en buitenland (Enron, Shell, World.Com, Parmalat) gaat er meer aandacht uit naar de werking van de Raad van bestuur en het toezicht dat deze raad van bestuur uitoefent op de onderneming. Aan de grondslag van de meeste van deze schandalen ligt immers een gebrekkige werking van de raad van bestuur, namelijk het feit dat de Raad van bestuur te weinig toezicht heeft gehouden op het management van het bedrijf en/of zeer genereuze verloningen voor het management heeft goedgekeurd. Een specifieke groep van ondernemingen waar daarnaast tegenwoordig ook steeds meer aandacht naar uitgaat zijn de familiebedrijven. Familiebedrijven vormen een aparte categorie van bedrijven met specifieke kenmerken en problemen. Onder andere op het vlak van corporate governance zijn er belangrijke verschillen tussen familiebedrijven en niet-familiebedrijven. Te verwachten valt dat er dus ook op het vlak van de raad van bestuur verschillen bestaan tussen familiebedrijven en niet-familiebedrijven. Aan de hand van een literatuurstudie en een praktijkonderzoek zal ik dan ook onderzoeken of er op het vlak van de raad van bestuur verschillen bestaan tussen familiebedrijven en nietfamiliebedrijven. Dit werk is opgebouwd uit verschillende delen. In het eerste inleidende hoofdstuk wordt een situering van het onderwerp en een analyse van het praktijkprobleem gegeven. Vervolgens worden de centrale onderzoeksvraag en de deelvragen geformuleerd en tenslotte volgt er een beschrijving van de opbouw van het werk. In de volgende twee hoofdstukken worden aan de hand van een literatuurstudie enkele begrippen en inleidende theoretische inzichten over dit onderwerp behandeld. Het tweede hoofdstuk begint met een omschrijving van het begrip familiebedrijf. Vervolgens wordt in het kort uitgelegd wat agency theory en corporate governance precies inhouden waarna wordt besproken welke elementen er specifiek verschillend zijn aan de corporate governance binnen het familiebedrijf en welke elementen een invloed kunnen hebben op de corporate governance binnen het familiebedrijf. Tenslotte worden de verschillende rollen van de raad van bestuur besproken. In het derde hoofdstuk worden een vijftal formele karakteristieken (onafhankelijke bestuurders, bestuurders, dualiteit en voorzitterschap, comités, vergaderingen) van de raad van bestuur besproken. Op basis van deze bespreking van de formele karakteristieken van de raad van bestuur worden in het vierde hoofdstuk vervolgens een zestal hypothesen geformuleerd. Er wordt namelijk verwacht dat er betreffende deze karakteristieken een onderscheid zal zijn tussen de raad van bestuur van familiebedrijven en de raad van bestuur van niet-familiebedrijven. Het vijfde hoofdstuk bestaat uit een beschrijving van de opzet van het onderzoek. Het onderzoek handelt over de Belgische beursgenoteerde familiebedrijven en nietfamiliebedrijven en is gebaseerd op de jaarverslagen van deze bedrijven. Zowel de Belgische bedrijven genoteerd op de continumarkt als op de fixingmarkt van Euronext Brussel maken deel uit van de onderzochte populatie. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de databank betreffende deze beursgenoteerde bedrijven is opgesteld en hoe de gegevens die zich in de databank bevinden verwerkt worden. In het zesde hoofdstuk worden de hypothesen, geformuleerd in het vierde hoofdstuk, onderzocht voor de Belgische beursgenoteerde familiebedrijven en niet-familiebedrijven en de resultaten van dit onderzoek worden besproken. Ook is er in dit zesde hoofdstuk aandacht voor een aantal andere karakteristieken van de raad van bestuur die onderzocht worden. In het afsluitende zevende hoofdstuk worden tenslotte een aantal algemene conclusies getrokken. De belangrijkste conclusies die getrokken kunnen worden naar aanleiding van de literatuurstudie en het praktijkonderzoek zijn: • Familiebedrijven vormen een aparte categorie van bedrijven met specifieke kenmerken en problemen. Op het vlak van corporate governance speelt vooral altruïsme een grote rol waardoor familiebedrijven theoretisch verschillend zijn van niet-familiebedrijven en de governance binnen familiebedrijven bemoeilijkt wordt. Altruïsme draagt bij tot strategische inertie, moreel risico en inefficiënte governance. • Uit het praktijkonderzoek van de beursgenoteerde Belgische bedrijven blijkt dat de raad van bestuur van familiebedrijven qua samenstelling en werking niet zoveel verschilt van de raad van bestuur van niet-familiebedrijven. Niet-familiebedrijven halen op één uitzondering na (familiebedrijven hebben vaker een benoemingscomité dan niet-familiebedrijven) positievere resultaten dan familiebedrijven maar deze resultaten zijn slechts voor 2 karakteristieken significant verschillend. Zo beschikken niet-familiebedrijven over significant meer niet-uitvoerende bestuurders en vergaderen ze significant vaker dan familiebedrijven. Alhoewel de verschillen tussen de raad van bestuur van familiebedrijven en niet-familiebedrijven relatief klein zijn, moeten familiebedrijven er toch steeds naar streven om wat betreft de raad van bestuur het niveau van de niet-familiebedrijven te benaderen. Familiebedrijven moeten zich echter wel realiseren dat het aanpassen van deze formele karakteristieken van de raad van bestuur niet onder alle voorwaarden zal leiden tot verbeterde prestaties. Het is belangrijk dat er nagedacht wordt over de verschillende aspecten van de familiale betrekkingen binnen het bedrijf. • Uit de literatuurstudie blijkt daarnaast duidelijk dat er moeilijkheden bestaan om precies te definiëren wat onder een familiebedrijf verstaan kan worden. Dit zorgt er voor dat de schaal (verhouding familiebedrijven/niet-familiebedrijven) en mogelijk ook de resultaten van het gevoerde praktijkonderzoek sterk afhankelijk zijn van de definitie die gebruikt is om een familiebedrijf te onderscheiden. De gekozen ruime definitie voor een familiebedrijf (een bedrijf is een familiebedrijf wanneer minstens 20% van de aandelen van het bedrijf in handen is van één of enkele personen of familie(s)) zal dan ook meer dan waarschijnlijk een invloed hebben gehad op het praktijkonderzoek betreffende de raad van bestuur van familiebedrijven en nietfamiliebedrijven.-
dc.format.extent537940 bytes-
dc.format.mimetypeapplication/pdf-
dc.language.isonl-
dc.titleDe raad van bestuur in beursgenoteerde familie versus niet-familiebedrijven-
dc.typeTheses and Dissertations-
local.format.pages101-
local.bibliographicCitation.jcatT2-
local.type.specifiedMaster thesis-
dc.bibliographicCitation.oldjcat-
item.fulltextWith Fulltext-
item.fullcitationVANDERLEE, Ive (2006) De raad van bestuur in beursgenoteerde familie versus niet-familiebedrijven.-
item.contributorVANDERLEE, Ive-
item.accessRightsOpen Access-
Appears in Collections:Master theses
Files in This Item:
File Description SizeFormat 
vanderlee_ive1.pdf525.33 kBAdobe PDFView/Open
Show simple item record

Page view(s)

108
checked on Nov 7, 2023

Download(s)

90
checked on Nov 7, 2023

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.