Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/1227
Title: Verblijfskosten in een rustoord en de hoogte van pensioenen
Authors: WERCKX, Vera
Issue Date: 2006
Abstract: De vergrijzing van de bevolking is een verschijnsel waarmee ook Vlaanderen geconfronteerd wordt. Deze vergrijzing zal vooral duidelijk worden na het jaar 2010, wanneer de ‘babyboomgeneratie’ van na de tweede wereldoorlog de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Het samengaan van de steeds toenemende levensverwachting, een daling van de vruchtbaarheid en de demografische veroudering zorgt voor een toename van het aantal zestig plussers. Door deze veroudering van de bevolking stijgt de zorgbehoefte en neemt de vraag naar seniorenvoorzieningen toe. Hierdoor is het noodzakelijk dat enerzijds het aanbod van seniorenvoorzieningen zal toenemen en anderzijds dat al deze voorzieningen betaalbaar blijven. Het doel van deze thesis is dan ook om na te gaan hoe het gesteld is met de betaalbaarheid van de rustoorden. Om deze betaalbaarheid te onderzoeken is een analyse van de logiesprijs en de pensioenbedragen nodig. De gemiddelde dagprijs in Vlaanderen bedraagt 37,91 €. Naargelang de provincie worden er verschillen in de dagprijs waargenomen. Zo blijkt Limburg de goedkoopste provincie, gevolgd door West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en als duurste de provincie Antwerpen. In Limburg is de gemiddelde dagprijs 2,34 € goedkoper dan het Vlaamse gemiddelde. Antwerpen daarentegen rekent gemiddeld 3,83 € meer aan dan het Vlaamse gemiddelde. De prijs varieert ook naargelang het juridisch statuut van de instelling. De meeste rustoorden zijn vzw-instellingen (47 %), gevolgd door de OCMW-instellingen (32 %) en slechts 21 % is in handen van de privé-sector. Merkwaardig is dat de gemiddelde dagprijs in de vzw’s 0,75 € duurder is dan het Vlaamse gemiddelde en de OCMW’s en de privé instellingen respectievelijk 0,74 € en 0,85 € goedkoper zijn. De OCMW-instellingen zijn de goedkoopste in de provincies Vlaams-Brabant, Limburg en West-Vlaanderen. In de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen zijn de privé-instellingen het goedkoopst. In drie van de vijf provincies hanteren de vzw-instellingen de duurste dagprijzen namelijk in de provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen. Enkel in Limburg en West-Vlaanderen zijn de privé-instellingen het duurst. We nemen echter waar dat de spreiding van de dagprijzen over de provincies voor het geheel van het Vlaams Gewest 16,3 indexpunten bedraagt, terwijl de spreiding volgens juridisch statuut slechts 4,2 indexpunten bedraagt voor het geheel van het Vlaams Gewest. Hieruit kunnen we afleiden dat de instellingen bij hun prijsbepalingen zich meer laten leiden door de dagprijzen die in hun gemeente of provincie gelden en dus minder naargelang het juridisch statuut dat zij hebben aangenomen. De dagprijs zal ook beïnvloed worden door het aantal bewoners, het aantal zwaar zorgbehoevende bewoners en de ouderdom van de instelling. Met een regressieanalyse is er nagegaan of er een verband bestaat tussen deze factoren en de gemiddelde dagprijs. Hieruit bleek dat er voor alle drie de factoren een significante invloed op de gemiddelde dagprijs is. Jongere instellingen zullen meestal een hogere prijs hanteren doordat ze nog een lening moeten afbetalen en door hun modernere infrastructuur. Globaal gezien zullen grotere instellingen ook een hogere dagprijs hanteren. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat deze instellingen meer zorgbehoeftige bewoners hebben. Hierdoor liggen de zorgkosten hoger waardoor ook de dagprijs hoger zal liggen. De gemiddelde verhouding tussen pensioen en maandprijs bedraagt 71,9 % voor het Vlaams Gewest. Dit wil zeggen dat het pensioen gemiddeld zo een 71,9 % van de maandprijs dekt. In Limburg is deze dekkingsgraad zelfs 80,8 %, in Antwerpen daarentegen is de situatie het slechts en dekt het pensioen gemiddeld zo een 70,6 % van de logiesprijs. De betere situatie in Limburg kan verklaard worden omdat in Limburg de laagste gemiddelde dagprijzen worden waargenomen en er ook relatief hoge pensioenen zijn. Uit de gegevens blijkt dat het maandelijks pensioen in Limburg het 2de hoogst is van de provincies in Vlaanderen. Deze hoge pensioenen zijn het gevolg doordat er in Limburg voornamelijk werknemerspensioenen worden uitgekeerd en minder zelfstandigen pensioenen. Deze werknemerspensioenen bevatten ook de hogere pensioenen van de exmijnwerkers. In de provincie Antwerpen wordt het hoogst gemiddeld pensioen waargenomen maar hier steekt de maandelijkse logiesprijs ver boven de maandprijzen van de andere provincies uit zodat deze provincie toch nog de minst betaalbare is. Tot de minder betaalbare arrondissementen (<0,70 % dekking pensioen/maandprijs) behoren onder andere Veurne, Leuven, Oostende, Turnhout , Brugge en Gent. Tot de best betaalbare arrondissementen (>0,80 % dekking) behoren Sint-Niklaas, Tongeren en Hasselt. De mate waarin dit het resultaat is van een hoog pensioen en/of een lage maandprijs verschilt. In Turnhout bijvoorbeeld ligt het pensioen hoger dan het Vlaamse gemiddelde maar dient er opgemerkt te worden dat de maandprijs er nog hoger ligt dan het Vlaamse gemiddelde. Dit heeft tot gevolg dat Turnhout toch nog tot de minder betaalbare arrondissementen behoort. Het is noodzakelijk dat de rusthuizen kunnen rekenen op de steun van de overheid om de betaalbaarheid te verbeteren. Indien de subsidiëring vlotter zou verlopen zal men sneller tot een verhoging van het aanbod van voorzieningen kunnen komen wat een gunstige invloed op de prijs kan hebben. De prijs stijgt namelijk omdat er steeds meer vraag is en er een stijgende zorgbehoevendheid is. Door deze stijgende graad van zorgbehoefte worden de instellingen namelijk met hogere personeelskosten geconfronteerd, wat kan resulteren in een hogere dagprijs. De Vlaamse regering heeft in haar vergadering van 17 maart 2006 een wijziging van het VIPA-decreet bekrachtigd en afgekondigd. Deze wijziging maakt alternatieve vormen van investeringssubsidies mogelijk. De regering wil hiermee de steun voor investeringen spreiden over de economische levensduur van de infrastructuur. De techniek bestaat erin de subsidie niet ineens te betalen maar wel de afbetaling van de leningen te subsidiëren. Door deze nieuwe regeling zullen vele Vlaamse voorzieningen op korte termijn hun geplande infrastructuurwerken effectief kunnen realiseren. De invoering van de Zorgverzekering is ongetwijfeld ook een belangrijke bijdrage in de betaalbaarheid van de dagprijzen. Deze vergoeding kan aangewend worden voor alle nietmedische kosten. Sinds 1 juli 2002 hebben de zeer zwaar zorgbehoevenden recht op deze tegemoetkoming. Sedert 1 januari 2004 is de Vlaamse zorgverzekering verder uitgebreid in de residentiële zorg zodat ook personen met een O- of A-score recht hebben op deze vergoeding. Door het toenemend aantal senioren kan ook de financiering van de pensioenen problematisch worden. Om dit te voorkomen heeft de Belgische regering in 2001 het ‘Zilverfonds’ opgericht. Het fonds bouwt een financiële reserve op om het hoofd te bieden aan de stijging van het aantal gepensioneerden dat men tussen 2010 en 2030 verwacht. Hierdoor is de uitbetaling van de toekomstige pensioenen veilig gesteld zonder de sociale bijdragen te moeten verhogen.
Document URI: http://hdl.handle.net/1942/1227
Category: T2
Type: Theses and Dissertations
Appears in Collections:Master theses

Files in This Item:
File Description SizeFormat 
werckx_vera1.pdf1.38 MBAdobe PDFView/Open
Show full item record

Page view(s)

42
checked on Nov 7, 2023

Download(s)

14
checked on Nov 7, 2023

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.