Notionele interestaftrek en de financieringspolitiek van Belgische ondernemingen

Abstract

Deze masterproef onderzoekt in de eerste plaats of de invoering van de notionele interestaftrek in 2005 tot een significant effect heeft geleid op de solvabiliteitspositie van Belgische ondernemingen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde ondernemingen, tussen grote en kleine ondernemingen en tussen ondernemingen met hoge versus lage groei. Daarnaast wordt er dieper in gegaan op de evolutie van de samenstelling van het eigen vermogen door een opsplitsing te maken tussen intern (reserves) en extern eigen vermogen (kapitaal). De resultaten van het onderzoek tonen aan dat alle ondernemingen er een gewijzigde financieringspolitiek op na houden en dat hierin markante verschillen bestaan tussen de verschillende categorieën van ondernemingen.