Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/1838
Full metadata record
DC FieldValueLanguage
dc.contributor.advisorLENAERS, S.-
dc.contributor.advisorVAN HAEGENDOREN, M.-
dc.contributor.authorVANDEVENNE, Gwen-
dc.date.accessioned2007-11-07T14:46:23Z-
dc.date.available2007-11-07T14:46:23Z-
dc.date.issued2007-
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/1942/1838-
dc.description.abstractDeze thesis handelt over de uitstroom van hooggeschoolde allochtonen naar de arbeidsmarkt. Om twee redenen is dit een interessant onderzoek. Ten eerste spitsen de meeste onderzoeken zich toe op laaggeschoolde allochtonen. Dit onderwerp is dus een relatief weinig ontgonnen terrein. Ten tweede wordt het, door onder andere de vergrijzing en ontgroening, steeds belangrijker allochtoon talent optimaal in te zetten. In deze thesis wordt nagegaan welke problemen hooggeschoolde allochtonen ondervinden in onderwijs en werk. In de praktijkstudie wordt onderzocht in welke opzichten van onderwijs en werk zij sterk verschillen met hooggeschoolde autochtonen. In bestaande studies worden drie grote knelpunten gesignaleerd betreffende dit onderwerp. Ten eerste zijn er, gezien de etnische samenstelling van de bevolking, te weinig hooggeschoolde allochtonen. Als tweede knelpunt signaleert men de vertraagde instroom van allochtonen naar de arbeidsmarkt, ook al zijn ze hooggeschoold. Ook de doorstroming van hooggeschoolde allochtonen gebeurt niet optimaal. Veel allochtonen zouden immers onder hun opleidingsniveau werken. Aan de basis van deze vertraagde instroom liggen een aantal factoren. Het zoekgedrag van allochtonen en de wervingskanalen waarlangs werkgevers zoeken, zouden niet op elkaar afgestemd zijn. Maar ook discriminatie en vormen van onbewuste differentiatie (“achterstelling”) zijn de oorzaak van zowel een vertraagde instroom als een stagnerende doorstroom. Via postenquêtes worden hooggeschoolde allochtonen, afgestudeerd aan de Xios Hogeschool, Provinciale Hogeschool Limburg en Universiteit Hasselt, bevraagd over deze knelpunten. De populatie bestaat uit allochtonen van Italiaanse, Turkse en Marokkaanse afkomst. Uit onderzoek van Van den Cruyce (2000) blijkt immers dat voor deze etnische groepen de situatie het minst rooskleurig is. De antwoorden van deze respondenten worden telkens vergeleken met de antwoorden van een controlegroep. Deze controlegroep bestaat uit hooggeschoolde autochtonen, die gelijkaardig zijn aan de hooggeschoolde allochtonen op het gebied van de volgende objectieve kenmerken: geslacht, niveau van behaald diploma en afstudeerperiode. Uit de praktijkstudie van dit onderzoek kan duidelijk afgeleid worden dat hooggeschoolde allochtonen van Italiaanse afkomst weinig verschillen van hooggeschoolde autochtonen. Er zijn twee belangrijke variabelen waarvoor zij wel verschillen met autochtonen. Zo komen hooggeschoolde allochtonen van Italiaanse afkomst uit een lagere sociaal-economische achtergrond en hebben zij onderadvisering in het onderwijs vaker als een knelpunt ervaren. Voor de meeste andere variabelen zijn ze sterk gelijkend op autochtonen. Ze spreken overwegend Nederlands thuis, zoeken via dezelfde kanalen naar jobs en hun instroom op de arbeidsmarkt verloopt ongeveer even vlot. Ook hebben ze sterk de indruk dat hun etnische factor geen invloed heeft op hun kansen op de arbeidsmarkt, op enkele uitzonderingen na. Ze geven wel minder dan autochtonen aan dat de etnische afkomst hen meer kansen geeft. De verschillen tussen hooggeschoolde autochtonen en hooggeschoolde allochtonen van Turkse en Marokkaanse afkomst zijn groter. Ze komen uit een veel lagere sociaal-economische positie en spreken overwegend een andere taal binnen het gezin. Ook ondervinden ze meer knelpunten tijdens hun onderwijsloopbaan zoals problemen met de taal, onderadvisering en te weinig kennis van het Vlaamse onderwijssysteem. Hun zoekgedrag verschilt op een aantal punten met deze van hooggeschoolde autochtonen en ook de instroom op de arbeidsmarkt verloopt significant trager. Enkele van deze verschillen zijn te wijten aan de lagere sociaal-economische startpositie van deze personen. Zo verloopt de instroom op de arbeidsmarkt niet trager voor hooggeschoolde allochtonen van Turkse en Marokkaanse afkomst uit een hogere sociaal-economische positie. Vrij algemeen hebben allochtonen van Turkse en Marokkaanse afkomst het gevoel dat hun etnische afkomst hen minder kansen geeft om aangeworven te worden, door te stromen naar een hogere functie en een leidinggevende functie te bekleden. Ook hebben ze sterk het gevoel dat ze zich extra moeten bewijzen in hun job omwille van de etnische afkomst.-
dc.languagenl-
dc.language.isonl-
dc.publisherUHasselt-
dc.titleUitstroom van hooggeschoolde allochtonen naar de arbeidsmarkt-
dc.typeTheses and Dissertations-
local.format.pages156-
local.bibliographicCitation.jcatT2-
dc.description.notes2de licentie TEW - major Integrerend ondernemerschap-
local.type.specifiedMaster thesis-
dc.bibliographicCitation.oldjcat-
item.accessRightsOpen Access-
item.contributorVANDEVENNE, Gwen-
item.fulltextWith Fulltext-
item.fullcitationVANDEVENNE, Gwen (2007) Uitstroom van hooggeschoolde allochtonen naar de arbeidsmarkt.-
Appears in Collections:Master theses
Files in This Item:
File Description SizeFormat 
vandevenne.pdf1.39 MBAdobe PDFView/Open
Show simple item record

Page view(s)

50
checked on Nov 7, 2023

Download(s)

26
checked on Nov 7, 2023

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.