Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/1847
Full metadata record
DC FieldValueLanguage
dc.contributor.advisorMARTENS, H.-
dc.contributor.authorVANBOCKRYCK, Heidi-
dc.date.accessioned2007-11-07T14:56:23Z-
dc.date.available2007-11-07T14:56:23Z-
dc.date.issued2007-
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/1942/1847-
dc.description.abstractIntegratie van vluchtelingen heeft de laatste jaren heel wat aandacht gekregen. De mogelijkheid van zelfstandig ondernemerschap bij asielzoekers en vluchtelingen wordt daarbij zelden belicht. Nochtans kan het leiden van een eigen zaak een hefboom zijn voor de integratie van vluchtelingen in onze samenleving. Anderzijds kan het ondernemerschap bij vluchtelingen ook een bijdrage zijn tot een toename van het ondernemerschap, wat in België te laag is in vergelijking met anderen landen. Deze eindverhandeling bouwt verder op het onderzoek ‘Zelfstandig ondernemerschap bij asielzoekers en vluchtelingen’ (Wauters. & Lambrecht, 2006) dat kadert binnen het ESF – Equalproject ‘Rainbow Economy. Dit onderzoek werd gevoerd op Belgisch niveau, als inwoonster van de provincie Limburg heb ik deze problematiek bestudeerd voor Limburg. Deze eindverhandeling bestaat uit twee delen. Het eerste deel omvat de literatuurstudie,. het tweede deel is de praktijkstudie. Het doel van de praktijkstudie is na te gaan wat het potentieel aan ondernemerschap bij vluchtelingen in Limburg is en te kijken of dit potentieel voldoende wordt benut. Dit betekent dat ik een deel van de vluchtelingen en asielzoekers in Limburg bevraagd heb. De literatuurstudie begint met een hoofdstuk over de asielprocedure. Hiermee wordt voor de lezer een duidelijk beeld geschept van de verschillende fasen die een asielzoeker moet doorlopen om verblijfsrecht te verkrijgen en in welke fase zij de mogelijkheid hebben om als zelfstandig ondernemer aan de slag te gaan. De verschillende begrippen die doorheen deze eindverhandeling worden gebruikt, worden ook in dit hoofdstuk verduidelijkt. Het tweede hoofdstuk van de literatuurstudie bespreekt de voorwaarden en formaliteiten waaraan een persoon moet voldoen om een eigen zaak op te richten. Vluchtelingenondernemers moeten uiteraard aan al de voorwaarden voldoen waaraan ook een Belgische ondernemer zich moet houden. Voor de vluchtelingenondernemer is er nog de bijkomende vereiste van de beroepskaart. De beroepskaart kan echter niet door elke vreemdeling en voor elke activiteit worden bekomen. Dit bemoeilijkt uiteraard ook de toegang tot het ondernemerschap voor vluchtelingen en asielzoekers. De reglementering in verband met de leurderkaart stimuleert evenmin het ondernemerschap bij deze groep. Hoofdstuk drie gaat dieper in op het microkrediet. Vluchtelingen hebben een moeilijke relatie met banken en dit bemoeilijkt de financiering van hun project. Zij hebben geen langdurige relatie met de banken in België zoals Belgische ondernemers, hun ondernemingsplannen zijn vaak niet goed voorbereid omdat ze niet weten op basis van welke criteria de bank deze beoordeelt en ze kunnen zelden een waarborg verlenen. De enige mogelijkheid voor deze mensen om een krediet te verkrijgen is het microkrediet. De grootste organisatie in Vlaanderen wat betreft het microkrediet is het Participatiefonds. Zij hebben 2 vormen van het microkrediet, nl. de startlening en de solidaire lening. Het is deze tweede waarvoor vluchtelingen een aanvraag kunnen indienen. De solidaire lening richt zich tot personen in een onzekere situatie die een eigen economische activiteit willen ontplooien, maar die geen toegang hebben tot het bankkrediet en moeilijkheden ondervinden om het startkapitaal te bekomen wegens hun persoonlijke financiële toestand. In dit hoofdstuk wordt de aanvraagprocedure voor deze lening uitgebreid besproken. Daarnaast zijn er nog een aantal kleinere instanties die eveneens een microkrediet verlenen. Zo zijn er de vriendenlening en het krediet verleend door Hefboom. In het vierde hoofdstuk worden er een aantal initiatieven in Limburg besproken die de integratie van vluchtelingen moeten bevorderen. Het Rainbow economy project van de Overmolen opgericht in het kader van het onderzoek zelfstandig ondernemerschap bij vluchtelingen en asielzoekers (Wauters & Lambrecht 2006). Het wil asielzoekers en nieuwkomers in België ruimte en middelen bieden om de ondernemersvaardigheden die ze in hun thuisland opbouwden te gebruiken en verder te ontwikkelen. Het project ondersteunt vluchtelingenondernemers door middel van opleiding en microkredieten. Het Rainbow Economy project heeft 5 luiken: een onderzoeksluik, opleidingsluik, experimenteerluik, transnationaal luik en disseminatieluik en loopt tot einde 2007. Stebo Limburg is een onafhankelijke organisatie die sinds 1987 sociaal vernieuwende projecten ontwikkelt. Via vier verschillende invalshoeken proberen zij hun doel te bereiken: Opbouwwerk (Algemene projecten voor het ontwikkelen van buurten), tewerkstelling (Het opleiden en begeleiden van werkzoekenden), Zelfstandig ondernemen (Ondersteuning en begeleiding voor allochtone zelfstandigen) en Huisvesting (Mensen met huisvestingsproblemen bijstaan met advies). De organisatie heeft dus ook een speciale dienst voor allochtone ondernemers die poogt de immigranten die als zelfstandige ondernemer aan de slag willen, te begeleiden. Het inburgeringstraject is bedoeld voor meerderjarige vreemdelingen die zich gedurende lange tijd in Vlaanderen of Brussel komen vestigen. Het laatste hoofdstuk van de literatuurstudie bevat een samenvatting van 2 onderzoeken die reeds op dit domein zijn gevoerd. Bram Wauters en Johan Lambrecht van het Studiecentrum voor Ondernemerschap (SVO) aan EHSAL en de K.U.Brussel onderzochten of er onder asielzoekers en vluchtelingen in België interesse bestaat voor het zelfstandig ondernemerschap en wat daarbij de beïnvloedende factoren zijn. De onderzoekers gingen eveneens na hoeveel vluchtelingen en asielzoekers in ons land actief zijn als zelfstandige en wat hun kenmerken zijn. Tot slot brachten ze de hindernissen en bestaande mogelijkheden voor vluchtelingenondernemers in kaart. Het tweede onderzoek Refugee entrepreneurs in Greece (Dr. Mestheneos, E , 2000) bevat enkel een theoretische benadering van de problematiek van vluchtelingenondernemerschap. De onderzoeker is er hier niet in geslaagd om cijfergegevens te verzamelen. In het tweede deel wordt de praktijkstudie toegelicht. Het eerste hoofdstuk van de praktijkstudie handelt over de interesse voor het ondernemerschap bij asielzoekers en vluchtelingen in Limburg. Uit interviews die ik heb afgenomen van 82 asielzoekers in Limburg blijkt dat ongeveer 58 % geïnteresseerd is in het ondernemerschap. Vooral bij vrouwen en personen in de leeftijdscategorieën 20 tot en met 29 jaar en 40 tot en met 49 jaar is er een duidelijk potentieel aan ondernemerschap. De belangrijkste beweegredenen om een eigen zaak op te starten zijn: ‘Omdat ik graag mijn eigen baas ben’, ‘Om zo sneller geïntegreerd te geraken in België’ en ‘Omdat dit een winstgevende activiteit kan zijn’. Ongeveer 42 % van de asielzoekers zien het ondernemerschap niet zitten, hoofdzakelijk omdat zij niet over de voldoende startkapitaal beschikken. Een mogelijkheid om het ondernemerschap bij vluchtelingen en asielzoekers in Limburg te stimuleren is dus de kandidaten bewust maken van de mogelijkheid van het microkrediet. Op dit moment is slecht 12,2 % van de asielzoekers op hoogte van deze financieringsmogelijkheid. Het laatste hoofdstuk bevat statistieken over vluchtelingenondernemers in Limburg. Het aantal vluchtelingen met een zelfstandige activiteit in Limburg is zeer beperkt. Bovendien is er een daling te zien de laatste jaren, in 2003 werden er zelfs geen zelfstandige vluchtelingen meer geregistreerd in Limburg. Ten opzichte van het totaal aantal vluchtelingen in Limburg betekent dit dat er gemiddeld slechts 0,47 % zelfstandig actief is. Dit percentage ligt nog lager dan in België. Hier is 1,48 % van de vluchtelingen actief als zelfstandig ondernemer, wat op zich ook al een laag cijfer is. In Limburg kiezen de vluchtelingen consequent om als zelfstandigen in hoofdbezigheid te werken. Zelfstandige vluchtelingen in Limburg zijn uitsluitend van het mannelijke geslacht en het hoogste aandeel bij alle zelfstandige in Limburg ligt tussen de 30 en de 60 jaar, met een top op veertigjarige leeftijd. Zelfstandige vluchtelingen in Limburg zijn actief in slechts twee sectoren, nl. de nijverheid en ambachten en de handel.-
dc.languagenl-
dc.language.isonl-
dc.publisherUHasselt-
dc.titleZelfstandig ondernemerschap bij asielzoekers en vluchtelingen in Limburg (België)-
dc.typeTheses and Dissertations-
local.format.pages124-
local.bibliographicCitation.jcatT2-
dc.description.notes2de licentie TEW - major Beleidsmanagement-
local.type.specifiedMaster thesis-
dc.bibliographicCitation.oldjcat-
item.accessRightsOpen Access-
item.contributorVANBOCKRYCK, Heidi-
item.fulltextWith Fulltext-
item.fullcitationVANBOCKRYCK, Heidi (2007) Zelfstandig ondernemerschap bij asielzoekers en vluchtelingen in Limburg (België).-
Appears in Collections:Master theses
Files in This Item:
File Description SizeFormat 
vanbockryck.pdf979.17 kBAdobe PDFView/Open
Show simple item record

Page view(s)

50
checked on Nov 7, 2023

Download(s)

18
checked on Nov 7, 2023

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.