Verschillen in visuomotoriek bij typisch ontwikkelende kinderen en kinderen met ontwikkelings-coördinatiestoornis

Abstract

Kinderen met Developmental Coordination Disorder (DCD) ondervinden problemen tijdens het uitvoeren en controleren van motorische activiteiten zoals het vangen van een bal en het hanteren van een schaar. Deze literatuurstudie onderzocht de omzetting van visuele informatie naar een manuele motorische handeling, visuomotoriek genaamd. Het onderzoeksdoel is het nagaan van verschillen in de visuomotoriek bij kinderen met DCD ten opzichte van typisch ontwikkelende kinderen en de mogelijke verklaringen van deze verschillen. Ondanks de grote verscheidenheid in methodologie van de taken werd over het algemeen een tendens in resultaten bekomen. Uit resultaten van deze literatuurstudie bleek dat kinderen met DCD ten opzichte van typisch ontwikkelende kinderen een grotere bewegingsduur, bewegingstraject, bewegingsvariabiliteit, reactie-en vertragingstijd hadden en meer fouten maakten tijdens de taakuitvoering. Kinderen met DCD bleken dus zowel in temporele als spatiële uitkomstmaten minder vaardig te zijn. Een mogelijke verklaring hiervoor is de hypothese van het intern model. Deze hypothese stelt dat kinderen met DCD minder efficiënt gebruik maken van voorspellende motorische controle. Ze zouden moeilijkheden ondervinden bij het vormen van een adequaat intern model en het aanpassen hiervan. De problemen in het intern model zijn mogelijks het gevolg van een hersendisfunctie. Echter blijven deze bevindingen nog steeds hypothetisch.