Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/3401
Title: Lokale politici en ambtenaren over het gemeentelijk managementmodel: het uur 0
Authors: Minnen, Evelien
Aerts, Annemie
Advisors: ACKAERT, J.
Issue Date: 2007
Abstract: Onze eindverhandeling handelt over het nieuwe gemeentedecreet dat op 1 januari 2007 in Vlaanderen in werking is getreden. We hebben onderzocht of het nieuwe gemeentedecreet voldoet aan de wensen en eisen van de lokale politici en ambtenaren en of er eventueel nog verbeteringen kunnen aangebracht worden. We hebben voor de opbouw van onze eindverhandeling gewerkt met een literatuurstudie en een enquête. In hoofdstuk 1 lichten we eerst de geschiedenis van het nieuwe gemeentedecreet toe. Aan de basis van het nieuwe gemeentedecreet liggen de Lambermontakkoorden van 1 januari 2002. In deze akkoorden werd vastgelegd dat de gewesten voortaan bevoegd zijn voor de organisatie en werking van het lokale bestuur. Al in 2002 werd er gestart met een ontwerp van nieuw gemeentedecreet. Minister Marino Keulen heeft ervoor gezorgd dat het nieuwe gemeentedecreet uitwerking kon krijgen in Vlaanderen en vanaf 2007 in werking kon treden. Als centrale onderzoeksvraag voor ons onderzoek hebben we gekozen voor: Wat zijn de opvattingen over de huidige en gewenste situatie van lokale politici en ambtenaren in verband met het nieuwe gemeentedecreet? Als doelgroep voor de ambtenaren hebben we gekozen voor de gemeentesecretaris. De reden hiervoor is dat er voor de secretaris een aantal zaken veranderen in het nieuwe gemeentedecreet die we interessant vonden om te onderzoeken. In hoofdstuk 2 wordt eerst een toelichting gegeven van de gemeentesecretaris en zijn/haar bevoegdheden. Vervolgens komen enkele van de belangrijkste veranderingen aan bod. Er moet een intern controlesysteem worden opgericht door de gemeentesecretaris in de gemeente/stad dat eveneens door hem/haar zal worden opgevolgd. Ook moet er in iedere gemeente/stad een managementteam aanwezig zijn dat samenwerkt met de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris is de voorzitter van dit managementteam. Het managementteam ondersteunt de coördinatie van de gemeentelijke diensten bij de beleidsvoorbereiding, de beleidsuitvoering en de beleidsevaluatie. De gemeentesecretaris heeft ook de functionele leiding over de financieel beheerder. De financieel beheerder heette voorheen ontvanger en was een autonoom persoon naast de secretaris. De secretaris moet ook aan het begin van elke volledige vernieuwing van de gemeenteraad samen met het managementteam een afsprakennota afsluiten met de burgemeester, het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad. De afsprakennota wordt gebruikt als middel om de beleidsdoelstellingen te realiseren. Hoofdstuk 3 behandelt de lokale politici en meer bepaald de burgemeester, schepenen en gemeenteraadsleden. Eerst wordt toegelicht wat hun functie binnen de gemeente inhoudt. Ook op politiek gebied zijn er veranderingen in het nieuwe gemeentedecreet. Enkele van de belangrijkste veranderingen zijn: De O.C.M.W.-voorzitter wordt opgenomen als lid van het schepencollege (dit mag al in 2007 maar is pas verplicht vanaf 2012), de gemeenten moeten een klachtenbehandelingsysteem opstellen en de gemeenten kunnen het aantal schepenen verminderen vermits het gemeentedecreet enkel maar een maximum bepaalt. Eveneens zullen de politici rekening moeten houden met het intern controlesysteem en het managementteam. De uitwerking van de centrale onderzoeksvraag in deelvragen wordt toegelicht in hoofdstuk 4. De deelvragen die we op basis van een literatuurstudie hebben afgeleid zijn: politieke dominantie, managementteam, intern controlesysteem, externe controle, politieke veranderingen, meer bevoegdheden voor de secretaris en de werking van het bestuur en de administratie. Per deelvraag wordt uitgelegd wat we onder de topic verstaan en worden de enquêtevragen vermeldt. We hebben ervoor gekozen om zoveel mogelijk dezelfde vragen te stellen aan zowel de gemeentesecretaris als de politici omdat dit een vergelijking tussen deze twee groepen vereenvoudigd. We hebben gekozen voor een enquête via email. De ervaringen met het versturen van de enquête worden eveneens in hoofdstuk 4 toegelicht. In hoofdstuk 5 worden eerst de hypothesen opgesteld die we in hoofdstukken 6, 7 en 8 via SPSS 13.0 getest hebben. De hypothesen worden ondersteund door een grondige literatuurstudie. In totaal hebben we 11 hypothesen afgeleid. De meeste hypothesen konden zowel voor de secretaris als de politici getest worden. Een minderheid heeft betrekking op ofwel de secretarissen ofwel de politici. In hoofdstuk 6, 7 en 8 hebben we de hypothesen getest. Hoofdstuk 6 behandelt de hypothesen voor de gegevens die we gekregen hebben van de gemeentesecretarissen. In hoofdstuk 7 testten we de hypothesen voor de antwoorden op de enquête verkregen van de politici. Voor hoofdstuk 8 hebben we een gemeenschappelijke dataset in SPSS 13.0 gemaakt voor de gegevens van zowel de gemeentesecretaris als de politici. We zijn hoofdstuk 6 en 7 begonnen met frequentietabellen voor het geslacht, leeftijd, anciënniteit, opleidingsniveau en grootte van de gemeente. Voor de politici komt daar nog een frequentietabel bij voor de politieke partij en eveneens of de respondent al dan niet tot de politieke meerderheid behoort. Om de hypothesen te testen hebben we kruistabellen gebruikt. Op basis van de χ²-waarde en de p-waarde konden we dan besluiten of onze hypothese al dan niet significant is. Als een hypothese significant is wil dit zeggen dat er, op basis van de gegevens van de kruistabel, voldoende zekerheid is dat de hypothese juist is. Het laatste hoofdstuk van deze eindverhandeling is hoofdstuk 9 en bevat de conclusies op basis van de vorige drie hoofdstukken. We vatten per deelvraag nog eens samen welke hypothese we getest hebben, of de gegevens van de kruistabel aansluiten bij de hypothese en of we mogen besluiten dat de hypothese significant is. Vooral de conclusies over het gezamelijke hoofdstuk van de gemeentesecretarissen en de politici zijn interessant omdat er blijkbaar toch soms opmerkelijke verschillen bestaan over hoe ambtenaren en politici tegen een bepaalde deelvraag aankijken. Tot slot is er nog een algemene conclusie met een antwoord op de centrale onderzoeksvraag en een aanduiding van de knelpunten.
Notes: 2de licentie TEW - major Accountancy en financiering
Document URI: http://hdl.handle.net/1942/3401
Category: T2
Type: Theses and Dissertations
Appears in Collections:Master theses

Files in This Item:
File Description SizeFormat 
minnen-aerts.pdf788.46 kBAdobe PDFView/Open
Show full item record

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.