Achterstelling van aandeelhoudersleningen bij insolventie

Abstract

Deze thesis vertrekt vanuit de volgende onderzoeksvraag: Biedt de gerechtelijke, of de wettelijke achterstelling van de aandeelhouderslening bij een ondergekapitaliseerde vennootschap voldoende waarborgen voor de schuldeisers bij insolventie? De eerste conclusie is dat de gerechtelijke achterstelling wettelijk vastgelegd zou moeten zijn, waardoor er meer waarborgen zijn in hoofde van de schuldeisers. De tweede bevinding is de rechtseconomische analyse van de achterstelling van de aandeelhouderslening bij een ondergekapitaliseerde onderneming. Er geconcludeerd dat een wettelijke achterstelling van aanvullend recht het meest wenselijk is; afwijking op deze regels is slechts mogelijk wanneer de schuldeisers instemmen. Hierdoor blijven de rechten van de schuldeisers op een correcte manier gewaarborgd. Tot slot wordt de wettelijke achterstelling van alle aandeelhoudersleningen onderzocht. Voor deze vraag werd er gekeken naar Duitsland. Hierbij was het opvallend dat Duitsland alle aandeelhoudersleningen achterstelt om voldoende waarborgen te bekomen voor de schuldeisers. De conclusie van dit werk is dat vooral duidelijkheid belangrijk is om voldoende waarborgen te voorzien voor de schuldeisers. Desalniettemin kan er geconcludeerd worden dat een wettelijke, automatische, achterstelling er voor zorgt dat er meer zekerheid is voor schuldeisers. Verder kan worden toegevoegd dat het maatschappelijk wenselijker zou zijn om deze regel van aanvullend recht te maken.