Informatieplicht ex artikel 6.3.a EVRM vanuit de EHRM-rechtspraak, de Belgische en de Nederlandse rechtspraak.

Abstract

Deze masterthesis beslaat het onderwerp van de voorziene informatieplicht ex. artikel 6.3.a EVRM en dit vanuit de rechtspraak van het EHRM en de rechtspraak van het Belgische Hof van Cassatie en de Nederlandse Hoge Raad der Nederlanden. Deze informatieplicht moet de verdachte gedurende een strafrechtelijke procedure instaat stellen om zijn verdediging op een adequate wijze voor te bereiden.

Artikel 6.3.a EVRM bepaalt dat zowel de aard en reden moeten worden meegedeeld. Overigens moet de informatie ook onverwijld en in bijzonderheden gebeuren. Deze masterthesis tracht een antwoord te zoeken hoe deze termen in de bovenvermelde rechtspraak wordt ingevuld. Alsook de sanctie die volgt ingevolge de verdachte die geen informatie heeft gekregen De invulling van de verscheidene criteria van artikel 6.3.a EVRM worden in de verschillende rechtsstelsels aan andere nuances onderworpen. De vraag is nu als deze verschillende interpretaties nog steeds het recht op een eerlijk proces, zoals gewaarborgd in artikel 6 EVRM, beschermen.