Steunfiguren voor het kind in een scheidingsprocedure

Abstract

Het onderwerp van deze masterscriptie heeft betrekking op de steunfiguren voor het kind in een scheidingsprocedure. Het gaat om een analyse de lege lata en voorstellen tot verbetering de lege ferenda. Eerst komt de procespositie van de minderjarige binnen de scheidingsprocedure van diens ouders aan bod, waarbij de handelings- en procesonbekwaamheid van de minderjarige wordt besproken. Daarna wordt ingegaan op het hoorrecht en de positie van de minderjarige bij overeenkomsten. Verder wordt onderzocht wie de huidige steunfiguren voor het kind in een scheidingsprocedure zijn, welke bevoegdheden zij hebben en hoe zij zich verhouden tot het kind. De gelijkenissen en verschillen worden onderzocht en de plus- en minpunten worden hierbij besproken. Dan wordt een blik geworpen over de grenzen. Hierbij wordt gekeken wat de regeling met betrekking tot de procespositie van en de steunfiguren voor de minderjarige in een scheidingsprocedure in het Nederlands en Duits recht inhouden, en of hier inspiratie kan worden gehaald ter verbetering van het Belgisch recht. Tot slot wordt er gekeken of er aanpassingen dienen te worden gemaakt in de huidige Belgische wet- en regelgeving, en zo ja, op welk vlak.