Deontologie en overheidsopdrachten

Abstract

In deze Masterscriptie werd het bestaande regelgevende kader rond belangenconflicten bestudeerd in het licht van het overheidsopdrachtenrecht. Er werd gekeken naar drie klassieke bestuursniveaus: het federale niveau, het Vlaamse niveau en het lokale niveau. Hiervoor werden de wetgeving, de rechtspraak en de rechtsleer geanalyseerd. Na de gehele analyse is gebleken dat er heel wat juridische argumenten voor handen zijn om belangenconflicten efficiënt aan te pakken, maar dat er ook nog heel wat mogelijkheden bestaan tot verbetering. Sommigen daarvan zijn evident, zoals bijvoorbeeld een consistente en correcte begripshantering en een duidelijkere en concretere afbakening van het begrip belangenconflict. Andere aanpassingen zullen meer politieke moed vergen, zoals de eventuele invoering van een verplichte uitsluiting, boetes of het verruimen van het toepassingsgebied van de draaideurconstructies. Ook de verantwoordelijkheid wettelijk (meer) bij de inschrijvers leggen zal mijn inziens een grote verbetering uitmaken. De aanpassingen zijn noodzakelijk omdat het staat als een huis dat de administratieve rechter zeer terughoudend is in zijn beoordelingen met betrekking tot belangenconflicten. Die terughoudendheid is vermoedelijk te wijdten aan de grote gevolgen van vernietigingen van overheidsopdrachten- procedures, maar ook aan de blijk van de wetgever niet te willen voorzien in sancties bij wet.