DE INVULLING VAN HET BEGRIP "THERAPEUTISCH DOEL" VOOR DE TOEPASSING VAN DE BTW-VRIJSTELLING INZAKE MEDISCHE VERZORGING IN HET LICHT VAN HET FISCAAL LEGALITEITSBEGINSEL EN HET RECHTSZEKERHEIDSBEGINSEL

Abstract

Het gebruik van vage normen in fiscale wetsbepalingen leidt in de praktijk al decennialang tot interpretatie- en kwalificatieproblemen. Een voorbeeld van zo’n vage en onbepaalde norm is het begrip ‘therapeutisch doel’ in artikel 44, §§1 en 2, 1°, a) WBTW. Deze fiscale wetsbepaling heeft betrekking op de btw-vrijstelling inzake medische verzorging en stelt, sinds de wetswijziging in 2021, dat de vrijstelling uitsluitend van toepassing is op ingrepen en behandelingen met een ‘therapeutisch doel’.

Het materieel toepassingsgebied van deze btw-vrijstelling blijft echter onduidelijk, aangezien er in het voornoemde wetboek geen wettelijke definitie van het begrip ‘therapeutisch doel’ valt te bespeuren. Voor de toepassing van de btw-vrijstelling voor medische verzorging wordt de invulling van het begrip ‘therapeutisch doel’ overgelaten aan de behandelende arts, de fiscale administratie en de rechter. Uit het onderzoek zal echter blijken dat dit gegeven niet in overeenstemming is met het fiscaal legaliteitsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. Bijgevolg worden aanbevelingen geformuleerd om hieraan tegemoet te komen.