Wat zijn de wettelijke grenzen waartegen de fiscus botst tijdens het verrichten van onderzoeksdaden?

Abstract

De fiscale administratie bevindt zich in een bijzonder spanningsveld. Enerzijds heeft zij de opdracht om fiscale fraude op te sporen en de correcte inning van belastingen te waarborgen, anderzijds wordt zij geacht die opdracht uit te voeren met eerbied voor fundamentele rechten. Deze masterthesis heeft als doel om die toetsing bloot te leggen aan de hand van twee onderzoeksbevoegdheden van de fiscus, zijnde de fiscale visitatie en het raadplegen van bankgegevens.

Doorheen deze thesis gaat er nagegaan worden hoe bepaalde onderzoeksdaden van de fiscus in de praktijk eruitzien. Zo wordt er een grondige analyse gemaakt van de rechtspraak en zijn insteek voor de bevoegdheden van de fiscus. Vervolgens worden bepaalde onderzoeksdaden van de fiscus getoetst aan fundamentele rechten en wordt er gekeken of de fiscus onrechtmatige handelingen verricht die daarmee niet in lijn kunnen zijn.

Alsook worden er suggesties en aanbevelingen gedaan op basis van het onderzoek dat wordt verricht en op basis van enkele respondenten die ervaring hebben in de praktijk. Daardoor beoogt deze masterthesis niet alleen de bevoegdheden van de fiscus te stipuleren en toetsen aan enkele beginselen, maar beoogt zij ook een evaluatief en aanbevelend kader te schetsen zodat men in de toekomst onregelmatigheden kan vermijden.