Draagmoederschap en de gevolgen ervan voor het kind bekeken vanuit Kinderrechtelijk en rechtsvergelijkend perspectief

Abstract

België heeft momenteel geen specifieke wetgeving inzake draagmoederschap, wat leidt tot rechtsonzekerheid voor de wensouders en draagmoeder, maar ook voor de kinderen geboren uit draagmoederschap. De centrale onderzoeksvraag voor dit onderzoek luidt dan ook als volgt: “Hoe zou een regelgevend kader m.b.t. de gevolgen van draagmoederschap voor kinderen dat in overeenstemming is met het recht op identiteit zoals vervat in art. 3, 7 en 8 van het Kinderrechtenverdrag er kunnen uitzien?”. De centrale doelstelling van het onderzoek is het formuleren van aanbevelingen voor een Belgische regeling die het recht op identiteit van het kind geboren uit draagmoederschap waarborgt, in overeenstemming met het IVRK. Er wordt een analyse gemaakt van de waarborgen uit artikel 3, artikel 7 en artikel 8 IVRK en wordt nagegaan in welke mate België de verdragsverplichtingen nakomt. Daarna wordt gekeken naar een andere rechtsfiguur en een ander rechtstelsel. Draagmoederschap wordt allereerst vergelijken met medisch begeleide voortplanting en vervolgens wordt er gekeken naar het Australische recht met betrekking tot draagmoederschap. Uit deze vergelijkingen wordt inspiratie geput voor de Belgische wetgever.