Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/13674
Full metadata record
DC FieldValueLanguage
dc.contributor.authorVAN DEN BERGH, Bart-
dc.date.accessioned2012-05-22T14:08:52Z-
dc.date.available2012-05-22T14:08:52Z-
dc.date.issued2011-
dc.identifier.citationRechtskundig weekblad, 2010-2011 (35), p. 1480-1488-
dc.identifier.issn1782-3463-
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/1942/13674-
dc.description.abstractOok al legt de wetgever aan de uitvoerende macht geen bepaalde termijn op om een commissie op te richten, dan vormt het verzuim om daartoe over te gaan binnen een redelijke termijn, een fout in de zin van art. 1382-1383 BW. In dit geval oordeelt de rechtbank dat de redelijke termijn is overschreden, aangezien de wet ruim tien jaar na haar publicatie nog niet is uitgevoerd. Een beroepsvereniging en haar leden lijden schade wanneer zij worden getroffen in hun beroepsbelangen, eer en goede naam. Een beroepsvereniging lijdt bovendien schade door het verlies van een kans om meer studenten aan te trekken en bijgevolg meer inkomsten te genereren en meer faam te verwerven. Wanneer de Belgische Staat verzuimt om binnen een redelijke termijn een commissie op te richten, bestaat de meest passende vorm van schadeherstel erin de Belgische Staat te veroordelen om, onder verbeurte van een dwangsom, deze commissie op te richten overeenkomstig de wettelijke voorschriften ter zake. Het feit dat de wet van 29 april 1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde een kaderwet is en dat de invulling van de voorwaarden voor de uitoefening van deze praktijken aan de Koning is overgelaten, doorbreekt niet het oorzakelijk verband tussen het verzuim van de Koning deze wet uit te voeren en de schade geleden door de beroepsverenigingen van de beoefenaren van beroepen betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde-
dc.language.isonl-
dc.subject.otherBurgerlijke rechtspleging; Belang; Rechtspersoon; Rechtstreeks en persoonlijk belang; Onrechtmatige overheidsdaad; Stilzitten van bestuur; Verzuim binnen een redelijke termijn een wet uit te voeren; Geen uitvoering tien jaar na de publicatie van de wet; Onrechtmatige daad; Schade en schadeloosstelling; Begrip; Beroepsvereniging en haar leden; Aantasting van beroepsbelangen,eer en goede naam; Herstel in natura; Verzuim van Belgische Staat om binnen redelijke termijn een commissie op te richten; Veroordeling daartoe over te gaan onder verbeurte van dwangsom; Onrechtmatige daad; Oorzakelijk verband; Vaststelling door de feitenrechter; Niet-uitvoering van wet door de Koning-
dc.titleFestina lente? Over de (redelijke-)termijnproblematiek in het raam van aansprakelijkheidsvorderingen tegen overheden-
dc.typeJournal Contribution-
dc.identifier.epage1488-
dc.identifier.issue35-
dc.identifier.spage1480-
dc.identifier.volume2010-2011-
local.bibliographicCitation.jcatA1-
local.type.refereedRefereed-
local.type.specifiedArticle-
dc.bibliographicCitation.oldjcatA2-
local.identifier.vabbc:vabb:340674-
item.accessRightsClosed Access-
item.validationvabb 2014-
item.fulltextWith Fulltext-
item.fullcitationVAN DEN BERGH, Bart (2011) Festina lente? Over de (redelijke-)termijnproblematiek in het raam van aansprakelijkheidsvorderingen tegen overheden. In: Rechtskundig weekblad, 2010-2011 (35), p. 1480-1488.-
item.contributorVAN DEN BERGH, Bart-
crisitem.journal.issn1782-3463-
Appears in Collections:Research publications
Show simple item record

Page view(s)

6
checked on Sep 6, 2022

Download(s)

6
checked on Sep 6, 2022

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.