Essays on Sustainable and Dynamic Efficiency

Abstract

The first objective of this PhD thesis is to analyze the debate on weak versus strong sustainability (WS vs. SS) for the Sustainable Value (SV) approach. The SV approach intends to allow for substitutability of resources between economic entities, while simultaneously constraining this possibility in a way such that the overall level of resource use does not damage the natural capital stock. As such, this measure has been introduced by Figge and Hahn (2004a) as in line with the WS paradigm at the individual level of the economic entity, but in line with the SS paradigm at the aggregate level. Figge and Hahn (2004a) argue that the aggregate level is more relevant than the individual level, so that the SV approach is in essence an SS measure. We analyze the SV approach for the EU-15 countries covering the period of 1995-2008 in chapter 2. Chapter 3 contributes to the methodological and conceptual debate about this measure. Second, we use the dynamic approach to analyze profit inefficiency, technical inefficiency and allocative inefficiency. Chapter 4 provides a theoretical background of the dynamic approach. In chapter 5, we use Data Envelopment Analysis (DEA) techniques to assess the dynamic profit inefficiency for a sample of Belgian dairy farms. We decompose profit inefficiency into the contributions of input and output specific technical and allocative inefficiency. Chapter 6 analyze the impact of activity in the quota market on the DEA-inferred technical and scale inefficiency for a sample of Belgian dairy farms. Chapter 7 discusses the connections between the SV approach used in Chapters 2-3 and a production economics approach used in Chapters 4-6. We argue that the weak conceptual connection between the WS-SS link introduced by Figge and Hahn (2004a) and the SV approach can be strengthened substantially by employing a production economics approach. We also turn to the broader discussion how sustainability indicators can be implemented rigorously in a production economics framework. We draw policy conclusions in the final section.

De eerste doelstelling van deze doctoraatsthesis is het analyseren van het debat omtrent zwakke versus sterke duurzaamheid (ZD vs. SD) voor de “Duurzame Waarde” (DW)-benadering. De DW-benadering poogt om de substitueerbaarheid van inputs tussen economische entiteiten toe te laten, terwijl deze mogelijkheid tegelijk op zo’n manier gelimiteerd is dat het totale inputgebruik het natuurljke kapitaalniveau niet vermindert. De DW-benadering is geïntroduceerd door Figge en Hahn (2004a) als een method die in de lijn ligt van ZD op het niveau van de economische entiteit, maar in de lijn ligt van SD op het geaggregeerde niveau. Aangezien Figge en Hahn (2004a) beargumenteren dat het groepsniveau belangrijker is dan het individuele niveau, is de DW-benadering volgens hen in wezen een SD-methode. We analyseren de DW-beandering voor de EU-15 landen voor de periode van 1995 tot 2008 in Hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 draagt bij tot het methodologische en conceptuele debat over deze methode. Ten tweede gebruiken wij een dynamische benadering om de winst-, technische en allocatieve inefficiëntie te analyseren. Hoofdstuk 4 beschrijft de theoretische achtergrond van de dynamische benadering. In Hoofdstuk 5 gebruiken wij “Data Envelopment Analysis” (DEA)-technieken om de dynamische winstinefficiëntie te berekenen van een sample van Belgische melkveehouderijen. We delen de winstinefficiëntie op in de input- en outputspecifieke technische en allocatieve componenten. Hoofdstuk 6 analyseert de impact van activiteit in de melkquotamarkt op de met DEA berekende technische en schaalinefficiëntie van een sample van Belgische melkveehouderijen. Hoofdstuk 7 bediscussieert de connecties tussen de DW-benadering (Hoofstuk 2- 3) en een productie-economieaanpak (Hoofdstuk 4-6). Wij beargumenteren dat er slechts een zwakke conceptuele connectie is tussen de DW-benadering en de ZD-SD-link geïntroduceerd door Figge en Hahn (2004a), en tonen aan dat dit substantieel versterkt kan worden met een productie-economieaanpak. Wij focussen ook op de bredere discussie hoe duurzaamheidsindicatoren rigoreus in een productieeconomiekader geïmplementeerd kunnen worden. Wij trekken besluiten omtrent beleid in het laatste deel.