Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/22711
Title: One Home, Three Generations: A Habitological Study on Multigenerational Dwelling as a Renewed Dwelling Concept for Flanders
Authors: GERARDS, Sebastiaan 
Advisors: DE BLEECKERE, Sylvain
VANRIE, Jan
Issue Date: 2016
Abstract: Als gevolg van maatschappelijke veranderingen zoals vergrijzing, gezinsverdunning en internationale migratiepatronen wordt Vlaanderen geconfronteerd met een nieuwe woon- en woningnood. De inertie van de bestaande woning-voorraad en een trage vernieuwing leiden ertoe dat de veranderende woonnoden voor een aanzienlijk deel binnen de bestaande woningvoorraad opgevangen moeten worden. In de praktijk leidt dit tot de nodige fricties omdat de stijging van de vraag naar woningen de toename van het aanbod overtreft. In dit opzicht staat het wonen als probleem in Vlaanderen bovenaan de sociaal-economische agenda, en worden collectieve woonvormen als een mogelijke oplossing naar voren geschoven. Recent onderzoek naar gemeenschappelijk wonen in Vlaanderen en de meeste gerealiseerde projecten adviseren een hogere graad van gemeenschappelijkheid op het buurtniveau. De essentie van het wonen, laat staan van het gemeen-schappelijk wonen, blijft buiten beschouwing en de reële vraag naar gemeen-schappelijke woonprojecten, met een duidelijke focus op het wonen als samen-wonen onder één dak, verdampt in een algemeen stedenbouwkundig discours. Hierin negeert men al te gemakkelijk het eigen verleden van het gemeenschap-pelijk wonen in Vlaanderen. Meergeneratiewonen zoals Vlaanderen het heeft gekend in bijvoorbeeld het agrarische wonen (familieboerderijen), blijft onbe-sproken. Nochtans blijkt uit recente internationale ontwikkelingen ― bijvoorbeeld in Duitsland ― dat deze woonvorm terug op het toneel verschijnt. In dit proefschrift staat daarom volgende vraag centraal: Kan het meergeneratiewonen de traditionele woonconcepten in Vlaanderen aanvullen door in te spellen op de voornaamste sociaal-ruimtelijke uitdagingen in Vlaanderen en een nieuwe focus op het menselijk fenomeen wonen (dwelling) in plaats van woonbeleid en huisvesting (housing)? Het antwoord op deze vraag wordt aangestuurd door de habitologie. Onder habitologie, hierin is habitare, het Latijnse werkwoord voor wonen leesbaar, verstaat dit doctoraal onderzoek het overkoepelende discours over het wonen in een bepaald tijdskader en een concrete maatschappelijke en politieke context. Voorts helpt de habitologie ook een onderscheid te maken tussen het menselijke fenomeen wonen en het door berekeningen van vraag en aanbod gestuurde woonbeleid. In deze optiek werkt dit onderzoek over het wonen in het algemeen en het meergeneratiewonen in het bijzonder bewust met constituenten ― genererende humane 'basiselementen' ― en niet met strikte en vaak beperkende definities. Het proefschrift start met een korte introductie van het wonen in Vlaanderen en schuift op basis van literatuuronderzoek het meergeneratiewonen als een hernieuwde woonvorm naar voren. De hypothese is dat het meergeneratiewonen substantieel kan bijdragen tot een duurzame oplossing voor een verantwoord gebruik van de beschikbare ruimte, voor het wonen van ouderen en voor de betaalbaarheid van het wonen, zijnde de drie belangrijke sociaal-ruimtelijke uitdagingen in Vlaanderen. Om het historisch verankerde woonconcept van het meergeneratiewonen in functie van deze uitdagingen in Vlaanderen te kunnen conceptualiseren, staat het tweede deel van het proefschrift eerst stil bij het fenomeen wonen aan zich. Via het werk van filosofen Martin Heidegger, Otto Friedrich Bollnow en Peter Sloterdijk ontstaat het begrip van het wonen als een cruciale menselijke activiteit. Deze menselijke activiteit is afhankelijk van een gesitueerde wooncultuur en omvat de fundamentele waarde van de woonbaarheid (Wohnlichkeit). Volgens Bollnow is het net deze woonbaarheid die van een huis een thuis maakt. Aangestuurd door deze inzichten introduceert het proefschrift het meergeneratiewonen als het samenwonen van minimaal drie verschillende generaties ― die niet noodzakelijk tot een familie behoren ― onder één dak, op basis van een gezamenlijk doorlopen ontwerpproces. Deze drie cruciale kenmerken zijn de specifieke constituenten van het meergeneratiewonen. Deel drie van het proefschrift werpt licht op het gemeenschappelijk wonen in het algemeen en het meergeneratiewonen meer specifiek als een permanente oefening in het samenwonen. Wonen en zeker gemeenschappelijk wonen bete-kent inderdaad oefenen in het samenwonen. Op basis van drie uitgebreide focussessies met verschillende actoren op de Vlaamse woningmarkt, stelt dit onderzoek vast dat het oefenen in het samenwonen verschillende fases doorloopt. Vertrekkend van sociale, ecologische en economische intenties, formuleert een reflectiegroep een algemeen concept dat in het beste geval in een ruimtelijk ontwerp en uiteindelijk in een vorm van samenwonen resulteert. Tijdens het doorlopen van dit proces is het (gezamenlijk) ontwerpen een intermediërende activiteit, die de verschillende menselijke actoren (bewoners, architect enzovoort) met niet menselijke actoren (site, maquettes, uiteindelijke gebouw enzovoort) verbindt. Voortbouwend op deze vaststelling verdedigt dit doctoraal onderzoek het onderbouwde ontwerp experiment (reasoned design-experiment) als een methodologische aanpak om het meergeneratiewonen te onderzoeken. Het vierde deel van dit proefschrift staat in het teken van een dergelijk experiment, en start met de introductie van deze methodologie, zijnde een op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd, iteratief proces, bestaande uit een sequentie van ontwerpactiviteiten. Vervolgens brengt dit proefschrift het experiment zelf in kaart. Dit experiment omvat twee momenten. Het eerste moment ― een workshop met praktiserende architecten ― toont dat het meergeneratiewonen mogelijk is binnen de context van een traditionele Vlaamse rijwoning. Het tweede moment ― een ontwerpoefening in de derde bachelor architectuur van de Universiteit Hasselt in combinatie met een uitgebreide enquête ― bouwt voort op dit inzicht en toont aan dat het meergeneratiewonen niet alleen ruimtelijk haalbaar, maar ook sociaal wenselijk is. Het laatste deel van het proefschrift brengt de belangrijkste bevindingen uit het onderzoek naar het meergeneratiewonen samen en koppelt die terug naar het werkveld. Hiervoor focust het proefschrift op potentiële bewoners, architecten en architectuuropleidingen. Wat de eerste groep betreft, benadrukt dit onderzoek het belang van een continu besluitvormingsproces (continuous decission-making process) van de bewoners van een meergeneratiewoning vanuit de specifieke en complexe optiek van zorg. Vier cruciale en met elkaar verweven lagen van zorg komen aan bod: de zorg voor een gezamenlijk thuis, de zorg voor privacy, dagelijks en praktische zorg en, tot slot, medische zorg. Wat de architecten betreft, onderbouwt dit onderzoek de uitgebreide rol van die cruciale speler als een intermediaire instantie (mediator) op de woningmarkt. De architect staat immers in voor het vertalen en herdenken van wensen van uiteenlopende generaties en partijen in een realiseerbaar ontwerp. Omdat deze “nieuwe” rol van de architect niet losgekoppeld kan worden van de opleiding van toekomstige architecten staat het onderzoek stil bij de rol van de architectuuropleiding in het algemeen en de ontwerpstudio in het bijzonder. Voortbouwend op de bevindingen uit dit onderzoek wordt een nieuwe educatieve benadering voor de ontwerpstudio voorgesteld.
Document URI: http://hdl.handle.net/1942/22711
Category: T1
Type: Theses and Dissertations
Appears in Collections:PhD theses
Research publications

Show full item record

Page view(s)

94
checked on Sep 7, 2022

Download(s)

72
checked on Sep 7, 2022

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.