Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/2601
Full metadata record
DC FieldValueLanguage
dc.contributor.advisorVAN HAEGENDOREN, M.-
dc.contributor.authorVANSCHOONBEEK, Dries-
dc.date.accessioned2007-11-15T13:17:38Z-
dc.date.available2007-11-15T13:17:38Z-
dc.date.issued2007-
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/1942/2601-
dc.description.abstractVoorrang van arbeid op kapitaal en maatschappelijke inbedding zijn de belangrijkste kenmerken van de sociale economie. Niet alleen de gekende kringloopwinkels en beschutte werkplaatsen, maar ook invoegbedrijven, startcentra en alternatieve financiers zijn belangrijke spelers in de sociale sector. Uit hoofdstuk 2 blijkt dat sociale economie niet zomaar een bundeling van projecten is in ons land, maar een grote sector met een omzet van 1 miljard EUR per jaar. De sociale economie is nodig en de overheid is zich hiervan bewust. Daarom verrichten zowel de federale als de Vlaamse overheid, samen met het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) en de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling (RVA), inspanningen om de sociale economie te stimuleren. Enerzijds willen ze dit doen door het aanwerven van mensen uit kansengroepen financieel aantrekkelijker te maken. Anderzijds willen ze de enorme loonkost van de sociaaleconomische bedrijven (omwille van noodzakelijke trainingen en opleidingen van het personeel) ondersteunen. De tewerkstellingsmaatregelen van hoofdstuk 4 bereiken deze dubbele functie. In dit hoofdstuk zien we welke maatregelen kunnen aangewend worden door de sociaal-economische bedrijven en aan welke voorwaarden werknemer en werkgever moeten voldoen om de voordelen ervan te mogen benutten. We stellen vast dat subsidies kunnen afhangen van verschillende factoren. In tegenstelling tot maatregelen zoals de vaste tewerkstellingspremie voor vijftigplussers, het lagere loon voor het tewerkstellen van gehandicapten via CAO 26 en de ontvangen werkuitkering bij de SINE-maatregel, is het bedrag van de meeste tewerkstellingsmaatregelen afhankelijk van de jobtime zoals vermeld in het arbeidscontract van de betreffende werknemers. Zo zal het bedrag van de tussenkomst bij het Activa Plan of de startbanen sterk worden beïnvloed door het feit of men al dan niet voltijds wordt tewerkgesteld. De leeftijd van de werknemer kan ook een rol spelen. Bij het Activa Plan bijvoorbeeld worden er verschillende voorwaarden gesteld aan de werknemer wanneer deze ouder of jonger is dan 45. Bij andere maatregelen zijn de verminderingen in RSZ-bijdragen eveneens afhankelijk van de leeftijd van de werknemer. Wanneer de werknemer bijvoorbeeld 18 jaar is, kan men bij een voltijdse tewerkstelling genieten van een voordeel van 1 000 EUR per kwartaal. Wanneer de werknemer echter twee jaar ouder is, kan men enkel nog genieten van een voordeel ten bedrage van 300 EUR. Bij nog andere tewerkstellingsmaatregelen spelen zowel de jobtime als de leeftijd van de werknemer geen enkele rol. Bij de tewerkstelling van een art. 60'er bijvoorbeeld wordt het volledig nettoloon en de werkgeversbijdrage betaald door het OCMW. Sociaal-economische bedrijven hebben echter meer kosten dan enkel de loonlast. Net als reguliere bedrijven moeten zij ook kredieten zien te vinden om te kunnen investeren of om het tekort in netto-bedrijfskapitaal te overbruggen. Een veel voorkomend probleem bij sociaal-economische bedrijven is trouwens het overbruggen van de periode waarin de subsidie goedgekeurd maar nog niet ontvangen werd. De loonsubsidies onderzocht in hoofdstuk 4 kunnen hiervoor niet aangewend worden. Helaas kunnen de sociale economie bedrijven zich ook niet wenden tot reguliere financiële instellingen, want die vragen meestal waarborgen die de bedrijven uit de sociale economie niet kunnen geven. Het lage financiële rendement (tenminste op korte termijn) en het doorgaans hoge risico verbonden aan projecten waarbij men kansengroepen tewerkstelt, spelen eveneens een grote rol in het feit dat de sociale sector niet terecht kan bij reguliere kredietinstellingen. Hoofdstuk 5 biedt hierop een antwoord. Er bestaan immers zogenaamde 'alternatieve financiers' die speciaal werden opgericht met het oog op het ter beschikking stellen van financiële middelen voor de sociale economie. In deze thesis draait het niet alleen rond theorie en een opsomming van loonsubsidies, maar er wordt ook gekeken naar de praktijk. Met behulp van interviews wordt vanuit elke speler in de sector gekeken naar de centrale onderzoeksvraag 'hoe wordt de sociale economie gefinancierd?'. Daarnaast wordt in hoofdstuk 3 een voorbeeld gegeven van een sociaal-economisch invoegbednjf en bekijken we het doel, het ontstaan, de oprichting en het bestuur van Kluster CVBA. Aangezien ook in dit bedrijf arbeid voorrang heeft op kapitaal, schenken we eveneens aandacht aan het personeel. Het betreft een interessante gevalstudie aangezien Kluster niet alleen binnen de groep invoegbedrijven thuishoort, maar daarnaast uitsluitend werkt met dienstencheques. In hoofdstuk 6 keren we opnieuw terug naar Kluster en bekijken we haar financiële structuur en het systeem van tewerkstellingsmaatregelen die hier de loonlast mee helpen dragen. We staan ook stil bij de alternatieve financiers waarop Kluster beroep doet. Op het einde van het hoofdstuk berekenen we de meerwaarde van de tewerkstellingsmaatregelen voor het bedrijf en zien we - in tegenstelling tot haar stevige financiële structuur - dat het bedrijf momenteel toch niet zou overleven zonder de financiële steun vanuit de verschillende overheden. We komen tot de conclusie dat het resultaat van Kluster met minstens 6,80 OIO zou moeten stijgen alvorens het bedrijf zonder subsidies verder kan. Dankzij deze gevalstudie kunnen we naast de theoretische benadering ook een praktisch licht werpen op de centrale onderzoeksvraag.-
dc.languagenl-
dc.language.isonl-
dc.publisherUHasselt-
dc.titleFinanciering van de sociale economie. Gevalstudie bij Kluster CVBA-
dc.typeTheses and Dissertations-
local.format.pages87-
local.bibliographicCitation.jcatT2-
dc.description.notes2de licentie TEW - major Accountancy en financiering-
local.type.specifiedMaster thesis-
dc.bibliographicCitation.oldjcat-
item.fullcitationVANSCHOONBEEK, Dries (2007) Financiering van de sociale economie. Gevalstudie bij Kluster CVBA.-
item.accessRightsOpen Access-
item.contributorVANSCHOONBEEK, Dries-
item.fulltextWith Fulltext-
Appears in Collections:Master theses
Files in This Item:
File Description SizeFormat 
vanschoonbeek.pdf841.75 kBAdobe PDFView/Open
Show simple item record

Page view(s)

22
checked on Nov 7, 2023

Download(s)

10
checked on Nov 7, 2023

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.