Techno-economische evaluatie van warmteverdeelsystemen in appartementsgebouwen met centrale warmteproductie of warmtenet-aansluiting

Abstract

Collectieve woongebouwen kunnen verwarmd worden door een decentraal verwarmingstoestel per wooneenheid of door een centrale eenheid die warmte over het gebouw verdeelt via een warmwaterlus, ook wel combilus genoemd. Gebouwen met een centraal systeem zijn eenvoudig aan te sluiten op warmtenetten, die men in de toekomst wil gebruiken om de klimaatimpact van gebouwverwarming te beperken. Centrale systemen worden echter zelden toegepast vanwege het hogere E-peil en vanwege het idee dat in de bouwsector leeft dat deze systemen een grotere investering vereisen dan decentrale systemen. Deze masterproef beoogt deze twee belemmeringen te onderzoeken aan de hand van een gevallenstudie aangeleverd door het bedrijf Deltha te Diepenbeek. Eerst wordt de invloed van de combilus op het E-peil onderzocht aan de hand van een parameterstudie in de EPB-software van het Vlaams Energie Agentschap. Vervolgens worden deze resultaten vergeleken met de berekening van de verliezen door deze combilus aan de hand van warmteoverdrachtcorrelaties. Als laatste wordt een financiële vergelijking gemaakt tussen de twee systemen. Deze drie punten worden telkens uitgevoerd voor verschillende gebouwgroottes. De vergelijking van de EPB-simulaties en de energieberekeningen toont aan dat EPB het verlies van de combilus overschat. Uit de financiële berekeningen blijkt dat vanaf 25 appartementen de investering van een centraal systeem goedkoper wordt en dit bedrag per wooneenheid stijgt bij toenemend aantal appartementen.