De introductie van ‘ Cooperative Compliance ' in België: tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren…

Abstract

Op vrijdag 22 september 2017 kondigde de minister van Fi- nanciën aan dat met ingang van 2018 de fiscus effectief zal ‘samenwerken’ met ondernemingen in het kader van hun fis- cale controle. Hiermee wil de minister zijn voornemen om een betere relatie tussen fiscus en belastingplichtige te be- werkstelligen, zoals uiteengezet in het Plan ter bestrijding van de fiscale fraude, in de praktijk tot uitvoering laten ko- men. Door duidelijke afspraken te maken met ondernemin- gen en met aangepaste controles zou men zodoende kunnen evolueren van een conflictmodel naar een model gebaseerd op overleg in de fiscale handhaving. In theorie biedt dit over- legmodel verschillende voordelen. Enerzijds kan de fiscale administratie haar (steeds beperktere) middelen efficiënter inzetten. Langs de andere kant wordt het fiscaal toezicht van belastingplichtigen die ‘compliant’ gedrag vertonen en be- heersing van hun fiscale situatie kunnen aantonen grondig aangepast. In ruil voor verhoogde transparantie en mede- werking verkrijgen zij sneller rechtszekerheid over hun fisca- le positie, hetgeen eventuele controles en betwistingen post factum kan vermijden. Vanuit internationaal perspectief is deze werkwijze zeker niet nieuw. Het concept van een ‘en- hanced relationship’ tussen fiscus en belastingplichtige werd aan het begin van de jaren 2000 geïntroduceerd door belas- tingadministraties in Australië, Nederland en Ierland. De idee werd opgepikt, verder ontwikkeld en wereldwijd gepro- moot door de OESO. Om de perceptie van achterkamerpo- litiek te vermijden en het engagement van beide partijen te benadrukken werd ervoor gekozen om deze vorm van fiscaal toezicht te omschrijven met de term ‘Cooperative Complian- ce’. Verschillende belastingadministraties experimenteerden reeds met het concept in de vorm van een pilot project of implementeerden het op permanente wijze in hun fiscaal controlemodel. Uit deze buitenlandse ervaringen kan wor- den afgeleid dat de inpassing van Cooperative Compliance verschillende uitdagingen met zich meebrengt. Deze bijdrage gaat vooreerst dieper in op het ontstaan en de precieze wer- king van dit overlegmodel in de fiscale handhaving. Het Ne- derlandse Horizontaal Toezicht wordt hierbij als voorbeeld gebruikt. Daarnaast worden op exemplatieve wijze enkele mogelijke belemmeringen voor een Belgische vorm van Coo- perative Compliance toegelicht, zowel van juridische als van praktische aard.

Le vendredi 22 septembre 2017, le ministre des Finances a annoncé qu’à partir de 2018, le fisc va effectivement ‘collaborer’ avec les entreprises dans le cadre de leur contrôle fiscal. Le ministre entend ainsi mettre à exécution dans la pratique son intention de construire une meilleure relation entre le fisc et le contribuable, comme exposé dans le Plan de lutte contre la fraude fiscale. En concluant des accords concrets avec les entreprises et à l’aide de contrôles adaptés, on pourrait ainsi évoluer d’un modèle conflictuel vers un modèle basé sur la concertation en vue du respect des règles fiscales. En théorie, ce modèle de concertation offre différents avantages. D'une part, l'administration peut déployer de manière plus efficiente ses moyens (toujours plus limités). D’autre part, la surveillance fiscale des contribuables qui font preuve de coopération et qui sont en mesure de démontrer qu’ils maîtrisent leur situation fiscale est profondément revue. En échange de cette transparence et coopération accrues, les contribuables peuvent obtenir plus rapidement la sécurité juridique quant à leur situation fiscale, ce qui permet d’éviter d’éventuels contrôles et contestations post factum. Dans une perspective internationale, cette méthode n’est certainement pas nouvelle. Le concept d’une ‘enhanced relationship’ entre le fisc et le contribuable a été introduit au début des années 2000 par les administrations fiscales en Australie, aux PaysBas et en Irlande. L’idée a été reprise, développée et promue au niveau mondial par l’OCDE. Pour éviter que la méthode ne soit perçue comme une politique de cénacles occultes et afin de souligner l’engagement des deux parties, il a été choisi de décrire cette forme de surveillance fiscale par le terme de ‘Cooperative Compliance’. Différentes administrations fiscales ont déjà testé le concept sous la forme d’un projet pilote ou l’ont mis en œuvre de manière permanente dans leur modèle de contrôle fiscal. On peut déduire de ces expériences étrangères que l’intégration de la Cooperative Compliance s’accompagne de différents défis. La présente contribution consacre tout d’abord un examen à la mise en place et au fonctionnement précis de ce modèle de concertation en vue du respect des règles fiscales. Le ‘Nederlandse Horizontaal Toezicht’ est utilisé comme exemple à cet égard. Nous passons par ailleurs en revue, à titre exemplatif, un certain nombre d’entraves potentielles, tant de nature juridique que pratique, à une forme belge de Cooperative Compliance.