Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/30176
Title: Enriching the early phases of the succession process: An explanation of the role of social mechanisms in business families
Authors: BLOEMEN-BEKX, Mira 
Advisors: Lambrechts, Frank
Issue Date: 2019
Abstract: Familiebedrijven staan de laatste jaren zeer in de publieke belangstelling. Tijdens de economische crisis in de jaren 2009-2016 was er vooral verwondering over de stabiliteit van het familiebedrijf. Het lange termijnperspectief van bedrijfsfamilies zou leiden tot betere prestaties. In dit proefschrift definieer ik een bedrijfsfamilie als een familie die minstens één bedrijf heeft opgezet en nog leidt, die de intentie heeft om een bedrijf binnen de familie te laten overgaan naar de volgende generatie en die het voortbestaan van het familiekapitaal op de lange termijn, meer nog dan het voorbestaan van een van de bedrijven, ten doel heeft. Familiebedrijven zijn dus vooral anders vanwege het feit dat een familie de eigenaar van het bedrijf of het bedrijfsportfolio is. Wanneer de familie het bedrijf al meerdere generaties in handen heeft en daarnaast de intentie heeft om het over te dragen aan de volgende generatie, dan is het lange termijnperspectief inderdaad vaak aanwezig. Voor deze families is de continuïteit van het bedrijf of het portfolio niet alleen vanuit een financieel, maar ook vanuit een niet-financieel perspectief belangrijk. Om deze ambities te realiseren is het van belang dat bedrijfsfamilies het opvolgingsproces succesvol doorlopen. In dit proefschrift wordt opvolging gedefinieerd als een proces met meerdere fases en meerdere stakeholders waarin gebeurtenissen, activiteiten en evenementen plaatsvinden die leiden tot de overdracht van leiderschap en/of eigendom van een generatie naar de volgende generatie. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat een gepland opvolgingsproces vaak tot een succesvolle bedrijfsoverdracht leidt. Echter, in de vroege fases van het opvolgingsproces geven bedrijfsfamilies vaak de voorkeur aan meer informele of intuïtieve vormen van planning. In de vroege fase vinden zij, in hun rol als ouders, het namelijk moeilijk om de lange-termijn visie voor het bedrijf met hun kinderen te bespreken en hun wensen en zorgen te delen omdat de kinderen meestal nog op school zitten en te jong zijn voor een rol in het bedrijf. Ze willen daarnaast hun kinderen ruimte en vrijheid bieden om eigen talenten en interesses te ontdekken. Toch is het voor bedrijfsfamilies die het bedrijf willen doorzetten in de familie van belang dat hun kinderen vroeg in het opvolgingsproces een band krijgen met het bedrijf. Carrière intenties worden immers al op jonge leeftijd gevormd. In de opvoeding lijken er processen plaats te vinden tussen ouders en kinderen waardoor kinderen een emotionele betrokkenheid krijgen bij het bedrijf. Deze processen, ook wel sociale mechanismes genoemd, beïnvloeden het denken en doen van het kind. Tot op heden weten we slechts in beperkte mate wat voor mechanismes dit zijn en hoe ze een rol spelen in de vroege fases van het opvolgingsproces. Dit onderzoek heeft dan ook tot doel bij te dragen aan verdere theorieontwikkeling rondom de vroege fases van het opvolgingsproces door de rol van sociale mechanismes in bedrijfsfamilies te bestuderen. In dit proefschrift worden in de drie onderzoeksprojecten vier onderzoeksvragen geformuleerd. In de eerste twee projecten onderzoek ik hoe bedrijfsfamilies sociale mechanismes gebruiken in de vroege fases van het opvolgingsproces om het gedrag van hun kinderen te beïnvloeden. Specifiek, ik focus op hoe bedrijfsfamilies leerervaringen (artikel 1) en informele familie governance mechanismes (artikel 2) gebruiken in dit proces. In het derde project onderzoek ik de rol van intuïtieve vormen van planning in relatie tot formele vormen van planning in de vroege fases van het opvolgingsproces (artikel 3). Ik werk vanuit de veronderstelling dat sociale mechanismes en intuïtieve vormen van planning een grote rol spelen in de vroege fasen van het opvolgingsproces en dat meer kennis van deze concepten ons begrip over deze fases verrijkt. Ik vat de drie onderzoeken en de bijbehorende onderzoeksvragen hieronder in het kort samen. In het eerste onderzoekproject staat de volgende vraag centraal: ‘Wat is de invloed van leerervaringen zoals ‘leren door ouders te observeren’ en ‘ouderlijke overtuigingskracht’ op de carrière intenties van jongvolwassenen met ondernemende ouders?’. Deze studie evalueert welke invloed de familiecontext heeft op de ontwikkeling van ondernemersintenties (de intentie om een eigen bedrijf te starten of het familiebedrijf over te nemen) bij kinderen. Uit eerder onderzoek blijkt dat ondernemende ouders als rolmodel fungeren, ze hun kinderen laten kennismaken met hun bedrijf, en dat ze hun kennis en waarden overbrengen tijdens het opvoedingsproces. Er is echter weinig bekend over de sociale mechanismes die onderliggend zijn aan deze processen in de familie context. Aangezien ondernemersintenties al op jonge leeftijd worden gevormd, is het van belang om te begrijpen welke sociale mechanismes in de familie de ondernemersintenties van jongvolwassenen beïnvloeden. In deze studie wordt onderzocht of datgene wat ouders zeggen of doen de ondernemersintenties van hun kinderen beïnvloedt. Gebruik makend van social cognitive career theory als theoretische lens, en een door ons gecreëerde dataset van 305 Nederlandse hogeschoolstudenten, worden de leerervaringen ‘leren door ouders te observeren’, ‘ouderlijke overtuigingskracht’ en ‘gender’ als antecedenten van ondernemersintenties onderzocht. Via regressieanalyse onderzoeken we het directe en mediërende effect van leerervaringen en gender op ondernemersintenties. De resultaten illustreren dat de overtuigingskracht van ouders, dus de boodschappen die in de gesprekken met hun kinderen liggen verscholen, en gender een sterke, directe impact hebben op de ondernemersintenties van hun kinderen. Ook laten de resultaten zien dat een ouderlijke voorkeur, als antecedent van ouderlijke overtuigingskracht, verklaart waarom zonen vaker geneigd zijn om te kiezen voor ondernemerschap dan dochters. Deze studie draagt bij aan de academische literatuur over ondernemerschapsintenties door empirisch de invloed van ouders op deze intenties aan te tonen. In het tweede onderzoek staat de volgende vraag centraal: ‘Op welke wijze gebruiken bedrijfsfamilies die hun bedrijf willen overdragen aan de volgende generatie informele familie governance mechanismes om onder hun kinderen de emotionele betrokkenheid bij het familiebedrijf te stimuleren?’. In dit onderzoek worden informele familie governance mechanismes gedefinieerd als “relationele, interactieve en zichzelf versterkende mechanismes die helpen de meer of minder complexe relaties tussen familieleden met verschillende verwachtingen te leiden”. Tot op heden is er in de governance literatuur vooral aandacht besteed aan formele governance mechanismes zoals familiebijeenkomsten, -statuten en - raden, terwijl informele mechanismes minder aandacht kregen. Dit is verrassend omdat betrokkenheid van familieleden bij het bedrijf zelden wordt versterkt door formele contracten, maar veelal gestimuleerd wordt in sociale processen die het denken en handelen van individuen beïnvloeden. In dit onderzoek worden de informele familie governance mechanismes onderzocht in het proces van het creëren van emotionele betrokkenheid in de vroege fases van het opvolgingsproces. Emotionele betrokkenheid (affective commitment) wordt gedefinieerd als de emotionele verbondenheid en de identificatie met het bedrijf waarbij, vanuit een persoonlijke en professionele drive (identity en career alignment), de wens ontstaat om bij te dragen aan het bedrijf. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat wanneer kinderen vanuit een emotionele betrokkenheid bij het bedrijf kiezen voor opvolging, de kans op een succesvolle overdracht wordt verhoogd. Dit is cruciaal voor bedrijfsfamilies om hun lange termijn doelen te bereiken. In deze exploratieve casestudie zijn vierentwintig interviews met eenentwintig familieleden, eigenaren, (ex-)partners en kinderen, individueel en in groepsverband, van een 4de generatie familiebedrijf uitgevoerd. Met symbolic interactionism als theoretische lens, laat het onderzoek, bij deze bedrijfsfamilie met twee familietakken en een portfolio van bedrijven, zien dat symbolische en interactieve mechanismes worden gebruikt om de emotionele betrokkenheid bij het bedrijf en de familie onder de kinderen te stimuleren. Daarnaast illustreert het onderzoek dat het stimuleren van eigenaarschap (ownership alignment) bij de volgende generatie een natuurlijke stap is om de andere twee stappen (identity en career alignment) in het proces van emotionele betrokkenheid met elkaar te verbinden. Dit onderzoek draagt bij aan de literatuur rondom familie governance en het stimuleren van emotionele betrokkenheid bij een volgende familiegeneratie. In het derde onderzoek staan twee onderzoeksvragen centraal: ‘Hoe en wanneer worden formele en intuïtieve vormen van planning gebruikt in het opvolgingsproces?’ en ‘Hoe kunnen onverwachte gebeurtenissen in het opvolgingsproces de planningslogica doen veranderen?’. De academische literatuur ziet het opvolgingsproces vooral als een strategisch proces waarvan de uitkomst te voorspellen is. Echter, weinig bedrijfsfamilies plannen dit proces, ze wachten meestal tot dat een opvolger bekend is. Daarnaast lijken bedrijfsfamilies de voorkeur te geven aan intuïtieve vormen van planning in de vroege fases van het opvolgingsproces, waardoor men het idee zou kunnen krijgen dat het opvolgingsproces ‘vergeten’ wordt. Intuïtieve vormen van planning kunnen worden gedefinieerd als een gevoelsmatige manier van omgaan met onzekerheid in de toekomst, waarbij men bewust is van de invloed van omgevingsfactoren, zoals onverwachte gebeurtenissen, die kunnen leiden tot onverwachte uitkomsten. Tot op heden is er weinig aandacht geweest voor deze intuïtieve vormen van planning terwijl dit wel van belang is voor families die graag hun bedrijf binnen de familie willen overdragen. Om onze kennis op dit gebied te vergroten, brengen we effectuation, als een besluitvormingstheorie in onzekere situaties, in het opvolgingsdebat. Effectuation is ontstaan op basis van empirisch onderzoek bij succesvolle ondernemers. Zij weten dat onzekere processen niet te plannen zijn en dat de uitkomst van zulke processen niet te voorspellen is. Effectuation stelt dat ondernemers in onzekere processen werken met de middelen die zij hebben en zouden kunnen verliezen, bouwen aan strategische allianties met stakeholders om samen het doel te bereiken en onverwachte gebeurtenissen ombuigen naar kansen. Inmiddels weten we dat intuïtieve vormen van planning niet tegengesteld, maar complementair zijn aan formele vormen van planning. In dit onderzoek stel ik dan ook dat bedrijfsfamilies zowel intuïtieve als formele vormen van planning gebruiken in het opvolgingsproces, en dat de keuze voor een bepaalde planningslogica afhankelijk is van de omstandigheden en fase in het opvolgingsproces. Dit verkennend onderzoek onder een focusgroep van ervaren adviseurs voor het familiebedrijf laat zien dat zowel de adviseurs als families formele en intuïtieve vormen van planning gebruiken. Het helpt hen om te gaan met de uniekheid en de onvoorspelbaarheid van het opvolgingsproces, als ook om dynamische familierelaties te kunnen managen op het moment dat de familie wordt geconfronteerd met formele taken, dilemma’s en onverwachte gebeurtenissen. Intuïtieve en formele vormen van planning worden dan ook flexibel en situationeel gebruikt. Intuïtieve vormen van planning kunnen daarom worden gezien als een integraal onderdeel van het opvolgingsproces. Onverwachte gebeurtenissen kunnen een switch in planningsvorm, formeel versus intuïtief, veroorzaken. Onze resultaten weerleggen daarmee de veronderstelling dat het opvolgingsproces een strategisch te voorspellen proces is. Dit onderzoek draagt bij aan theorievorming op het gebied van familiebedrijven, advisering (bij familiebedrijven) en strategisch management. De drie studies in dit proefschrift verrijken onze kennis over de vroege fases van het opvolgingsproces en verklaren de rol van sociale mechanismes in deze fase. De verworven inzichten vullen hiaten op in de huidige academische literatuur rondom het opvolgingsproces, sociale mechanismes en de familie context. Door de familie context als onderzoekseenheid te nemen, dragen we bij voorbeeld bij aan een beter begrip van de bedrijfsfamilies als drijvende krachten achter economische groei, ondernemerschap en innovatie. Op deze manier draagt dit proefschrift bij aan het wetenschappelijke debat rondom deze thema’s en biedt het onderzoekslijnen voor toekomstig onderzoek. Daarnaast levert het ook praktijkgerichte inzichten op die van waarde kunnen zijn voor families, hun bedrijven en hun adviseurs, maar ook voor docenten en studenten op het gebied van ondernemerschap en familiebedrijven. Dit proefschrift illustreert bij voorbeeld hoe de familie context invloed heeft op het gedrag van jongvolwassenen.
Document URI: http://hdl.handle.net/1942/30176
Category: T1
Type: Theses and Dissertations
Appears in Collections:Research publications

Files in This Item:
File Description SizeFormat 
Ordner1.pdf
  Until 2024-12-18
2.12 MBAdobe PDFView/Open    Request a copy
Show full item record

Page view(s)

156
checked on Sep 7, 2022

Download(s)

108
checked on Sep 7, 2022

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.