Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/33538
Title: When Scent makes Seeing When Seeing makes Scents
Authors: DE CUPERE, Peter 
Advisors: Prof. dr. Huycke, David
Em. prof. dr. Elias, Willem
Prof. dr. De Backer, Free
Issue Date: 2019
Abstract: Abstract In het doctoraatonderzoek toont kunstenaar onderzoeker Peter de Cupere aan dat het gebruik van geur als concept en contextgever en -drager veel mogelijkheden biedt om tot betekenisgeving van het kunstwerk te komen. Om via geuren betekenis te geven aan het kunstwerk is hierbij het kennen van de werking van de geurzin, haar beperkingen en de perceptie van geuren noodzakelijk. Het interpreteren van geuren en hun context of deze van het werk hangt dan ook af van de manier waarop de toeschouwer de geur tot zich neemt en via welk concept de geur wordt overgedragen. Geur en geurzin kunnen gebruikt worden om context te geven aan, of contextdrager te zijn van het werk. Ze hebben namelijk al in hun olfactorische contextinterpretatie veel uitgangspunten. In het onderzoek werd hiervoor de olfactorisch context ingedeeld volgens intrinsieke- en intentionele geurwaarden. Er werd onderzocht wanneer van contextdrager en/of contextgever gesproken kan worden. Er werd hierbij vastgesteld dat de intentionele geurwaarde gezien kan worden als contextgever en de intrinsieke geurwaarde als contextdrager van een olfactorisch werk. Intrinsieke geurwaarden kunnen hierbij echter ook onderdeel zijn van de intentionele geurwaarden. Met andere woorden de intrinsieke geurwaarden kunnen ook als een olfactorische intentie van het werk gebruikt worden in de contextgeving. Ze sluit zo dan ook meestal aan bij het Olfactionisme. Wanneer in het werk puur alleen de intrinsieke geurwaarden werden gebruikt zonder een extra intentie, sluit ze echter aan bij het Olfactorisme. Een verklaring hiervoor is volgende: Het gebruiken van een olfactorische context als intentie tot contextgeving in het werk vertrekt ook meestal vanuit een doordacht doel. Ze wil namelijk een context doorgeven om hierover te laten nadenken. Het gaat namelijk niet om de geur alleen an sich te gebruiken, maar om ze als een intentie te gebruiken in de betekenisgeving. De geur is zo ondergeschikt aan de functie en de actie waarvoor ze werd gekozen. Bij het gebruik van de intrinsieke geurwaarden puur alleen als contextdrager en niet ook als contextgever, wordt de geur gekozen omwille van de geur zelf. De belevenis van de context waarvoor ze gebruikt wordt staat hier dan vooral centraal. Het is dan ook logisch om hieruit te besluiten dat ze eerder bij het Olfactorisme thuishoort. Deze vaststelling wordt niet veralgemeend daar uitzonderingen de regel maken en zeker wanneer het op kunst aankomt. Er werd onderzocht hoe geur ingezet kan worden als concept van het werk. Uit het onderzoek blijkt dan ook dat de olfactorische context onderdeel uitmaakt van het olfactorisch concept. Zonder haar zouden we niet van een olfactorisch concept kunnen spreken. We zouden echter kunnen zeggen dat er een paar uitzonderingen hierop zijn. Zo moet ze niet noodzakelijk als contextdrager of -gever aangewend worden wanneer andere contexten en concepten zonder geur en/of geurzin gebruikt worden. Om hieraan te voldoen moet het doel zelf het bevragen zijn van een olfactorische context of een deel dat hiervan belang uitmaakt. Er werd hiervoor niet direct een voorbeeld terug gevonden, maar stelt toch dat dit echter wel ook een mogelijkheid is die zich zou kunnen voordoen. De geuroverdracht, de geurbeleving en de geurperceptie als onderzoekelement. De geurperceptie hangt af van hoe de geur wordt waargenomen. In deze waarneming is zowel de olfactorische context, het olfactorisch concept als de geurbeleving en de manier waarop de geurbeleving werd overgedragen van belang om tot interpretatie van een olfactorisch werk te komen. Er werd vastgesteld dat hierbij de overdracht van een geur en haar context waarvoor ze werd geselecteerd bepalend kan zijn in de waarneming en aldus ook de interpretatie. De overdracht van een geur is hierbij een belangrijk onderdeel van het olfactorisch concept. De geuroverdrachten werden Olfactory Transfers genoemd en werden ingedeeld volgens de manier hoe de geur als contextdrager en -gever werd aangewend en overgebracht om tot de toeschouwer te komen. Deze onderverdeling bestaat uit symbolische verwijzingen met volgende benamingen waarvan de verschillende kenmerken werden onderzocht; Flower, Scent Space, Smell Device, Time en Translations. Er werd vastgesteld dat er veel keren ook Cross-overs tussen de verschillende Olfactory Transfers zijn. Deze Cross-overs werden besproken maar niet te uitgebreid geïllustreerd met werken daar hiervan al verschillende voorbeelden terugkwamen bij andere Olfactorische Transfers. Het feit dat er vele cross-overs zijn tussen de transfers stelde het nut van de opdeling van de Olfactorisch Transfers in vraag. Er kan namelijk afgevraagd worden welk doel deze opdeling heeft als er zoveel cross-overs voorkomen. Het maakt het namelijk niet gemakkelijker om op basis van deze onderverdeling een besluit te trekken over het doel ervan. Uit deze vaststelling kan wel besloten worden dat de opbouw van een olfactorisch kunstwerk een grote complexiteit aan de dag legt. Het toont aan dat Olfactory Art door haar complexe samenstelling juist veel mogelijkheden biedt in haar creatieproces. In het onderzoek werd de vraagstelling beantwoord. Zo werd er aangetoond hoe geur en de geurzin als contextdrager en/of contextgever gebruikt kunnen worden. Ook weten we via welke concepten geur aangewend kan worden. Er was ook de vraagstelling aan welke criteria het gebruik van geur dient te voldoen om ingezet te kunnen worden als concept, contextdrager en/of contextgever van het werk. Deze vraag werd tijdens het onderzoek beantwoord bij de aangehaalde voorbeelden. Het blijft echter moeilijk om hierop een algemeen antwoord te geven. Er wordt dan ook gesteld dat geuren gelinkt aan een situatie meestal contextdrager en -gever zijn. Daarnaast vanuit een artistieke vaststelling dat onaangename geuren veel interessanter zijn om aan te wenden als contextgever van het werk dan aangename geuren. De reden hiervoor is dat de onaangename geuren meestal leiden tot werken die aanzetten tot nadenken, reflecteren en zelfs tot actie en aldus eerder bij het Olfactionisme zullen thuishoren. Zo kan ook een geur dat in de ene situatie als context de passie heeft, in een andere situatie als context geweld hebben. Voorbeelden ten over in dit onderzoek. In het onderzoek werd er een eerdere stelling gedaan om een geurenclassificatie te maken zoals men in de parfumerie doet rond de vluchtigheid van een geur, om zo ook een geurenclassificatie voor Olfactory Art te maken. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat de sterkte ligt in het niet classificeren van geuren wanneer het erop aankomt om geur als medium van het kunstwerk te gebruiken. Geur en haar context, interpretatie van haar context en de toepassing ervan in het kunstwerk naargelang hoe het als concept allemaal wordt aangewend, maakt dat Olfactory Art een moeilijke leerstof is om te begrijpen in haar eenvoud van het ruiken, beleven en interpreteren. Er kan echter nog veel verder worden uitgediept, zoals de mogelijkheden van geur en wat de geurzin als uitgangspunt van het werk kan zijn. De geurcontinuïteit, de geuractivatie, de geurverspreiding en toepassing, invloeden van andere elementen op geurgebruik in de tentoonstellingslocatie. Het zijn allemaal belangrijke aspecten om te slagen in het presenteren van een Olfactorisch werk. Deze kennis is ook belangrijk voor de educatie in Olfactory Art en mag niet onderschat worden. Het gaan toepassen van geurgebruik vanuit dit onderzoek kan dus een op weg helpen zijn in de creatie van Olfactory Art. Het is geen vaste leidraad om te komen tot een goed werk, eerder een hulp om de werking en de sterkte van Olfactory Art beter te begrijpen. Het is ook niet de bedoeling om te stellen wat wel en niet kan in Olfactory Art. Het is een eerbiediging voor de artistieke vrijheid. In dit opzicht heeft dit onderzoek dit ook aangetoond door de complexiteit van Olfactory Art aan te tonen en dat het maken van kunst meer is dan het toepassen van een geur bij een werk. Het is een web van verborgen intriges van symbolen en tekenen en het toepassen ervan, ontsprongen vanuit de perceptie van de kunstenaar die op zijn manier reageert op de maatschappij. Geuren zijn meer dan louter luchtpartikels. Ze geven context en verbeelding in veel dimensies! When scent makes seeing, when seeing makes scent. Peter de Cupere
Document URI: http://hdl.handle.net/1942/33538
Category: T1
Type: Theses and Dissertations
Appears in Collections:Research publications

Files in This Item:
File Description SizeFormat 
Doctoraatsverdediging When scent makes seeing, when seeing makes scents.pdf1.83 MBAdobe PDFView/Open
Show full item record

Page view(s)

28
checked on Sep 5, 2022

Download(s)

2
checked on Sep 5, 2022

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.