Interactions between atrial dysfunction, heart failure and atrioventricular valve disease

Abstract

Het menselijke hart telt vier kamers, met name twee ventrikels (grote kamers) en twee atria (kleinere voorkamers). Het linker atrium fungeert als opslagplaats voor het zuurstofrijke bloed dat het via de 4 pulmonaal venen ontvangt tijdens de systole (i.e. fase waarin de grote hartkamers samentrekken en bloed wegpompen). Tijdens de daaropvolgende diastole (i.e. fase waarin de grote hartkamers ontspannen en terug volstromen met bloed) zal het opgeslagen bloed initieel passief worden aangezogen en in een latere fase actief worden weggepompt uit deze voorkamer. De belangrijke rol van het linker atrium binnen de bloedsomloop werd reeds in 1628 op prachtige wijze beschreven door de Brits natuurkundige William Harvey. Desondanks heeft men pas in de afgelopen jaren het belang van deze atriale functie voor een optimale werking van het hart erkend. Bovendien werd tot recent aangenomen dat een slecht functionerende voorkamer steevast het gevolg was van een andere onderliggende hartaandoening, eerder dan een potentiële oorzaak. Deze thesis heeft zich toegespitst op de rol van atriale ziekte binnen drie grote domeinen, namelijk (1) kleplijden; (2) hersenberoertes en (3) hartfalen.