Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/36403
Title: Zit klimaatrechtvaardigheid in ons hart?
Authors: LANCKSWEERDT, Eric 
Issue Date: 2021
Source: De juristenkrant (Deurne), 2021 (431) , p. 13 -13
Abstract: In deze reeks reflecteert erIc lancksweerdt maandelIjks over rechtspraktIjk en ethIek. alledaagse ethiek Column e en energieproducent wil in de nabijheid van een kleine woonwijk drie windturbines installeren. een groot deel van de bewoners verzet zich. ze raadplegen een advocaat met de vraag om de komst van de turbines te verhinderen. hij twijfelt aan de gerechtvaardigdheid van de actie omdat een energie-transitie volgens hem onvermijdelijk is en de hinder voor de buurtbewoners binnen aanvaardbare perken blijft. de buurtbewoners vinden het simpelweg oneerlijk dat zij de nadelen moeten dragen terwijl er geen gebrek is aan meer geschikte locaties. Bovendien ontbreekt het volgens hen niet aan studies die de gezondheidsrisico's van windturbines onomstotelijk aantonen. de advocaat staat voor een lastige keuze. steunt hij de bewoners in hun verzet of gaat hij met hen het gesprek aan over de vraag wat rechtvaardig-heid in deze concrete situatie precies zou kunnen inhouden? het klimaatvraagstuk is een probleem van distributieve rechtvaardigheid. de hoeveelheid broeikas-gassen die we nog mogen uitstoten wordt steeds beperkter, waardoor de vraag rijst hoe het nog beschik-bare 'koolstofbudget' op een rechtvaardige wijze kan worden verdeeld, mondiaal maar ook tussen de ver-schillende (categorieën van) inwoners van een land of gebied. een kleiner koolstofbudget kan leiden tot een beperking van onze vrijheid, bijkomende kosten (bijvoorbeeld. door isolatiemaatregelen), het moeten dra-gen van bepaalde lasten (zoals de nabijheid van windturbines), minder materieel comfort, een andere manier van consumeren, wonen, ons verplaatsen…. de wezenlijke vraag is steeds: hoe kunnen we de lasten op een faire manier spreiden? wanneer is de balans van vrouwe justitia in evenwicht en waartoe ben ik, als individuele burger, bereid om die balans in evenwicht te brengen? Uit nederlands onderzoek (sociaal en cultureel planbureau, op weg naar aardgasvrij wonen. de ener-gietransitie vanuit burgerperspectief) blijkt dat ongeveer driekwart van de ondervraagden van oordeel is dat er een door de mens veroorzaakt klimaatprobleem is en dat daar iets moet worden aan gedaan. maar van zodra het gaat om concrete, 'tastbare' ingrepen zakt het draagvlak bij de bevolking tot iets onder de helft. dat zien we bijvoorbeeld ook bij de inplanting van windturbines: slechts een minderheid van de be-volking is daar principieel tegen gekant, maar we krijgen heel andere geluiden te horen van zodra die turbines in de buurt van de eigen woning komen. de 'abstracte' klimaatrechtvaardigheid is meestal geen probleem, de 'concrete' klimaatrechtvaardigheid des te meer. hoe komt dat? wij botsen op onszelf, op de belangen en behoeften van ons ego. die primeren op ons rechtvaardigheidsgevoel. rechtvaardigheid zit misschien wel in ons hart, maar het is lastig om ons hart open te stellen. nochtans eist rechtvaardigheid niet dat wij onze eigen belangen, behoeften en wensen laten varen, maar enkel dat we ze afstemmen op het algemeen belang, in dit geval dus het halen van de klimaatdoelstellingen. Geen pure zelfzucht, maar evenmin puur altruïsme. rechtvaardigheid wordt sedert de oudheid al bestempeld als een kardinale deugd, een neiging en bereidheid tot rechtvaardigheid die men steeds verder kan ontwikkelen. het cultiveren van (klimaat)rechtvaardigheid vraagt een breed bewustzijn van het algemeen belang, en een besef van de tendensen in onszelf die ons beletten om het evenwicht tussen individueel en algemeen belang te zoeken. In elk van ons schuilt immers evenzeer een neiging tot onrechtvaardigheid, een 'ondeugd' zeg maar, en daar moeten we mee aan de slag. klimaatrechtvaardig-heid serieus nemen betekent werken aan onszelf. de bottom line van die rechtvaardigheid komt er op neer dat we er mee helpen voor zorgen dat ieder mens, nu en in de toekomst, voldoende mogelijkheden krijgt om een menswaardig bestaan te op te bouwen. tot wat ben ik, als burger, bereid om dat mee te helpen garan-deren? het gesprek daarover kan zeer concrete vormen aannemen, bijvoorbeeld als het gaat over de vraag of en onder welke voorwaarden windmolens in mijn buurt mogen worden ingeplant. Is het in de gegeven omstandigheden fair dat de turbines op deze locatie zouden komen? de betrokkenen moeten die vraag op een open, eerlijke manier benaderen. het antwoord ligt geenszins bij voorbaat vast. klimaatrechtvaardigheid hangt onlosmakelijk samen met de mate waarin wij de deugd rechtvaardig-heid in onszelf hebben ontwikkeld, dat is de essentie van het verhaal. anders gezegd: de klimaatrechtvaar-digheid in onszelf dient zich aan als de belangrijkste bron van de tastbare klimaatrechtvaardigheid in de samenleving. Is het aangewezen dat de advocaat het gesprek over de klimaatrechtvaardigheid aangaat met zijn cliënten? In het huidige tijdsgewricht is dat wenselijk. de advocaat kan tijdens het consult fungeren als een klankbord, door een eigen positie in te nemen. wat rechtvaardigheid in een concrete situatie inhoudt, kan voortvloeien uit een samenspraak die neerkomt op een gezamenlijk zoekproces waarbij ook de taal van het hart wordt beluisterd. Eric Lancksweerdt is hoofddocent aan de UHasselt en UGent. Zit klimaatrechtvaardigheid in ons hart? de Grondwet nu veranderen om de correctio-nele rechtbank bevoegd te maken voor al die niet-racistische vormen van haatspraak, voor die vormen dus uit de antidiscriminatiewet en de genderwet (vrouwenhaat, homohaat, ge-handicaptenhaat, islamofobie e.d.). Waarom zou ze dat nog doen, als dit al lang mogelijk is? Het loutere feit dat de grondwetgever die wijzi-ging nu wil doorvoeren, toont aan dat de inter-pretatie van de Mechelse rechtbank betwist-baar is. schenDing vriJe meningsuiting Er zijn serieuze problemen met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting. Het onder-scheid dat het vonnis maakt tussen een gewo-ne kritiek op de islam enerzijds en aanzetten tot haat anderzijds is dun en komt willekeurig over. 'Loutere' (niet-strafbare) kritiek op de islam is volgens het vonnis bijvoorbeeld 'Islam is slecht want islam verplicht elke moslima tot het dra-gen van de nikab of de boerka'. De rechter vindt deze kritiek weliswaar ongefundeerd, maar hij zet volgens haar niet aan tot haat. Maar de slogan 'Stop de islamisering' zet vol-gens de rechter dan weer wel aan tot haat en is dus strafbaar. Reden? De slogan op de span-doeken gecombineerd met de tekeningen van de dames in boerka of nikab brengt volgens de rechter 'veeleer' deze boodschap over: 'Let op voor de islam want binnenkort wordt elke vrouw in Vlaanderen, verplicht een nikab of een boerka te dragen, ook jij, jouw partner, jouw moeder, jouw dochter, enz.. ' En die laatste boodschap, die de rechter dus zelf afleidt uit de slogan 'Stop islamisering' sa-men met de tekeningen van de dames in boer-ka eronder, 'gaat verder dan het louter uiten van kritiek of het verdedigen van een politiek of maatschappelijk standpunt over een be-paalde religie binnen onze maatschappij'. 'Deze' boodschap (dus: de boodschap die de rechter zelf afleidt uit het spandoek, nvdr) 'cre-eert een angstbeeld op basis van bepaalde ui-terlijke kenmerken van een religie die door een bepaalde gemeenschap beleden wordt. Dat angstbeeld voedt en wakkert haat en discrimi-natie aan, gericht tegen een gemeenschap die een bepaald geloof belijdt'. Het probleem is dat je aan de slogan 'Islam is slecht want islam verplicht elke moslima tot het dragen van de nikab of de boerka' precies dezelfde interpretatie zou kunnen geven als aan de slogan 'Stop islamisering'. En toch is de eerste slogan volgens de rechter 'loutere is-lamkritiek' en de tweede slogan strafbaar. Je zou de eerste slogan zelfs als erger kunnen interpreteren dan de tweede omdat de eerste zegt dat de islam op zich slecht is. De tweede slogan sluit niet uit dat de islam toch nog een plaats in onze samenleving kan hebben, maar geen overheersende. Op welke grond de rech-ter besluit dat de eerste slogan islamkritiek is en de tweede een aanzet tot haat en zelfs ge-weld, wordt niet verduidelijkt. De rechter wijst aan de tweede slogan gevolgen toe en aan de eerste niet, maar waarom is dat zo? Kortom: de analyse waarom de ene slogan strafbaar is en de andere niet, is dun en lijkt willekeurig. De motivering is gebrekkig. Het vonnis maakt eigenlijk een intentieproces over wat de precieze bedoeling van de ver-dachten zou zijn. In het strafrecht is iemand echter onschuldig tot zijn schuld is bewezen en twijfel moet in het voordeel van de verdach-te spelen. Een rechter die door zijn eigen inter-pretatie van een spandoek zelf een intentie toeschrijft aan zijn verdachten, lijkt me niet voldoende argumenten aan te dragen voor een veroordeling. Het vonnis schendt mijn inziens dus de vrij-heid van meningsuiting en als je het vonnis zou veralgemenen naar andere domeinen, dan wordt het moeilijk om nog kritische bedenkin-gen te uiten tegen vele maatschappelijke ten-densen of beleid. Een spandoek met daarop 'Doe de rijken de crisis betalen' of 'Stop de rij-ken' met daaronder wat plastische fotootjes, loopt dan ook het risico op veroordeling door de correctionele rechter. De meeste rijken zijn namelijk ook vreemdelingen. Je durft er ook niet aan denken hoe deze Mechelse rechtbank over sommige cartoons van Charlie Hebdo zou oordelen. Beleidsdiscussies en satire dreigen onmogelijk te worden. Sinds het Sunday Times-arrest (26 april 1979) weten we dat in een democratie ook meningen moeten kunnen worden geuit die schokken, ergeren en verwarring zaaien. Dit vonnis veroordeelt eigenlijk een politiek standpunt. Het valt te hopen dat het parket-generaal zelf in beroep gaat en dat het hof van beroep dit vonnis hervormt. De vrijheid van meningsuiting kan niet à la carte worden ge-bruikt om welgevallige meningen te onder-steunen en niet-welgevallige te fnuiken. De mensenrechten zijn universeel of ze zijn niet. John De Wit is justitiejournalist In dit strafrechtelijk vonnis wordt nogal nonchalant geschoven met begrippen met een verschillende inhoud. Racisme, islamofobie, aanzetten tot haat, aanzetten tot geweld: de begrippen worden door elkaar gebruikt. De motivering van de rechtbank mist conceptuele hygiëne.
Document URI: http://hdl.handle.net/1942/36403
ISSN: 1374-3538
Category: M
Type: Journal Contribution
Appears in Collections:Research publications

Files in This Item:
File Description SizeFormat 
Zit klimaatrechtvaardigheid in ons hart.pdf
  Restricted Access
Published version298.2 kBAdobe PDFView/Open    Request a copy
Show full item record

Page view(s)

28
checked on Sep 7, 2022

Download(s)

6
checked on Sep 7, 2022

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.