Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/36516
Title: Over het belang van samenlevingsovereenkomsten in het bijzonder ingeval er kinderen zijn uit een vorige relatie
Authors: WUYTS, Tim 
Issue Date: 2021
Source: Tijdschrift voor notarissen, 2021 (11) , p. 1011 -1015
Abstract: Erfrecht-reserve-inkorting-schenkingen die beschikbaar deel overschrijden-bewijslast-feitelijke samenwoning-overschrijvingen ten voordele van langstlevende samenwoner-feitelijk vermoeden van bijdrage tot de lasten van de huishouding-natuurlijke verbintenis-geen schenking-disproportionele bijdrage-bewijs van schenking Een reservataire erfgenaam die een inkortingsvordering instelt moet bewijzen dat zijn reserve werd geschonden ingevolge schenkingen die het beschikbaar deel overschrijden. Hij kan dit bewijs leveren door alle bewijsmiddelen. Hij handelt daarbij krachtens een eigen recht ("jure proprio"). Opdat er sprake zou zijn van een schenking moet twee elementen worden bewezen, nl. een materieel element (de eigendoms-of vermogensoverdracht) en een moreel/intentioneel element (het begiftigingsinzicht of de animus donandi). Uit een feitelijke samenwoning die voldoende lang duurde en waarbij de feitelijk samenwoners een huishouding vormden en uit de periodiciteit van de geviseerde betalingen volgt een feitelijk vermoeden dat de betalingen en overschrijvingen ten gunste van de langstlevende samenwoner werden gedaan ter uitvoering van de verplichting bij te dragen in de lasten van de huishouding. Minstens en alleszins is er sprake van een natuurlijke verbintenis die door vrijwillige uitvoering (overschrijvingen op rekening van de langstlevende samenwoner) werd omgezet in een civielrechtelijke verbintenis die niet vatbaar is voor enige terugvordering (zie ook art. 1235 oud BW). De wijze waarop de financiering van de bijdrageplicht gebeurde, is daarbij niet relevant. Uit het ontbreken van veelvuldige bewijzen van betalingen vanuit de rekeningen van de overledene aan rechtstreekse bijdragen in de huishouding kan een feitelijk vermoeden worden afgeleid dat de geviseerde stortingen wel degelijk een terugbetaling inhielden aan de langstlevende samenwoner en dus een verrekening van huishoudelijke bijdragen en betalingen, d.w.z. geldtransfers ter voldoening van de bijdrageplicht in de lasten van de huishouding. Uit een bovenmatige of disproportionele bijdrage in de lasten van de huishouding mag niet ipso facto worden afgeleid dat het surplus werd gemaakt ten titel van schenking, d.w.z. als loutere vrijgevigheid met begiftigingsoogmerk.
Document URI: http://hdl.handle.net/1942/36516
ISSN: 1373-0479
Category: A1
Type: Journal Contribution
Validations: vabb 2023
Appears in Collections:Research publications

Files in This Item:
File Description SizeFormat 
TNot. 2021, nr. 11, 1005-1015 (1).pdf
  Restricted Access
Published version165.54 kBAdobe PDFView/Open    Request a copy
Show full item record

Page view(s)

28
checked on Sep 7, 2022

Download(s)

6
checked on Sep 7, 2022

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.