Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/36650
Title: Geen vaststelling van of gepaste remedie voor intersectionele discriminatie
Authors: DE MEYST, Dominique 
Issue Date: 2022
Source: Nieuw Juridisch Weekblad, 2022 (455) , p. 98 -98
Abstract: RECHTSPRAAK 98 NR. 455 | 2 FEBRUARI 2022 GEEN VASTSTELLING VAN OF GEPASTE REMEDIE VOOR INTERSECTIONELE DISCRIMINATIE De arbeidsrechtbank past de Brus-selse ordonnantie van 4 septem-ber 2008 voor de bevordering van diversiteit en de bestrijding van discriminatie in het Brussels open-baar ambt toe. Deze ordonnantie verbiedt onder andere rechtstreekse en onrechtstreekse discriminatie op grond van de in België gekende discriminatiecriteria, waaronder gender en religie. De ordonnantie voorziet als remedies voor discri-minatie onder andere in de nietig-heid van met de ordonnantie strij-dige bepalingen, de staking van discriminatoir gedrag en een scha-devergoeding. Zowel wat betreft religie als wat be-treft gender stelt de rechtbank vast dat de MIVB geen tegenbewijs le-vert dat het door eisende partijen gevestigde vermoeden van directe resp. indirecte discriminatie weer-legt. Doorgaans wordt aangenomen dat een onderscheid in behandeling wegens het dragen van een religi-euze hoofddoek een intersectioneel karakter heeft, aangezien de criteria religie en gender daarin met elkaar verweven zijn op een manier die het moeilijk maakt ze los van elkaar te beoordelen. De rechter gaat echter niet in op de vordering om dit in-tersectioneel karakter vast te stellen bij gebrek aan wettelijke grondslag voor intersectionele discriminatie. Het is een weerkerende vaststelling dat de wettekst deze complexe vorm van discriminatie inderdaad niet reflecteert. Als remedie kent de rechtbank niet de nietigheid van het arbeidsre-glement toe (waaruit de MIVB het verbod op religieuze kentekens tek-stueel afleidde), aangezien ze stelt dat het bevel tot staking van de neu-traliteitspolitiek in de gehele onder-neming voor het gewenste resultaat zou zorgen. (Wat betreft de neu-traliteitspolitiek van ondernemin-gen, zie F. Dorssemont, "Vrijheid van religie voor werknemers. Nog mogelijk in het post-Achbita-tijd-perk?", NjW 2021, afl. 450, 750-765, met verwijzing naar de visie van de arbeidsrechtbank hieromtrent in de MIVB-zaak.) De eisende partijen vorderden daarnaast een forfaitaire schade-vergoeding. De rechtbank kent aan het slachtoffer de wettelijke scha-devergoeding van zes maanden brutoloon toe voor elk van beide sollicitatiepogingen die ze onder-nam. Ook op het vlak van financiële vergoeding weerspiegelt de wet de complexiteit van die situatie niet. De toekenning van één schadever-goeding per sollicitatiepoging gaat voorbij aan de bijkomende (voor-namelijk morele) schade die werd veroorzaakt doordat deze beide discriminaties een intersectioneel karakter vertoonden, of minstens gegrond waren op twee onderschei-den discriminatiecriteria. Dominique De Meyst (Doctoraats-bursaal sociaal recht, UHasselt) this Jurisquare copy is licenced to Universiteit Hasselt
Document URI: http://hdl.handle.net/1942/36650
ISSN: 1378-8914
Category: A2
Type: Journal Contribution
Appears in Collections:Research publications

Show full item record

Page view(s)

36
checked on Sep 6, 2022

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.