Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/36702
Title: Rapport: Directe Kosten en Baten van Integrale Toegankelijkheid voor Publieke Gebouwen in Vlaanderen
Authors: IELEGEMS, Elke 
VANRIE, Jan 
HERSSENS, Jasmien 
Issue Date: 2019
Abstract: De Integrale Toegankelijkheid van de publiek bebouwde omgeving speelt een belangrijke rol in het ondersteunen van mensen in al hun acties en ervaringen. Een integraal toegankelijk gebouw is namelijk bruikbaar, bereikbaar, begrijpbaar en comfortabel voor een diversiteit van mensen en draagt dus sterk bij aan de kwaliteit van een gebouw. In de praktijk is het bestaande patrimonium echter dikwijls niet inclusief en voldoen nieuwe publieke gebouwen voornamelijk aan de wettelijk opgelegde minimumeisen voor toegankelijkheid. Eén van de grootste drempels voor ontwerpers en opdrachtgevers om resoluut in te zetten op een volledig Integraal Toegankelijk of een inclusief gebouw blijkt een gepercipieerd hoge kostprijs. Meer kennis over de effectieve kostprijs van Integrale Toegankelijkheid en de daaraan gekoppelde baten kan een doorslaggevende factor zijn in de effectieve realisatie van een volledig integraal toegankelijk gebouw. Er zijn echter geen studies in Vlaanderen die meer inzicht geven in de kostprijs voor Integrale Toegankelijkheid van publieke gebouwen. Deze studie is daarom een eerste exploratief onderzoek naar de directe kosten en baten voor publieke gebouwen in Vlaanderen. Meer concreet werden drie onderzoeksvragen geformuleerd: 1) Wat is binnen een verscheidenheid van publiek toegankelijke gebouwen de nominale en relatieve kost van diverse ingrepen die (integrale) toegankelijkheid realiseren?, 2) Welke zijn, binnen een verscheidenheid van publiek toegankelijke gebouwen, de aspecten die een invloed hebben op het verhogen of het verlagen van de kost van de diverse ingrepen om (integrale) toegankelijkheid te realiseren?, en 3) Wat is de populatie die in Vlaanderen een voordeel heeft aan een (integraal) toegankelijke omgeving? Voor het opzetten van deze verkennende, empirische studie was de ambitie om een realistisch en genuanceerd beeld te geven van de kosten om de gebouwde omgeving zoals die nu bestaat integraal toegankelijk te maken, alsook de baten die dit met zich meebrengt. Belangrijke aandachtspunten hierbij waren het gebruik van verschillende scenario’s, het uitgebreid screenen met aandacht voor een diversiteit van mensen en een context-afhankelijke prijsbepaling aan de hand van ontwerpend onderzoek. Concreet focust dit onderzoek op drie typologieën van publieke gebouwen, namelijk secundaire schoolgebouwen, gemeentehuizen en kleine handelszaken, in één bepaalde regio (Limburg). Voor elk van de in totaal twaalf onderzochte cases worden drie scenario’s bekeken. In het eerste scenario HUIDIGE TOESTAND wordt elke case gescreend aan de hand van een toegankelijkheidsanalyse (bestaande uit 119 criteria) naar de graad van Integrale Toegankelijkheid. Dit gaat verder dan enkel rolstoeltoegankelijkheid en elementen zoals kleurcontrast, wayfinding, en akoestiek worden meegenomen. De kosten en baten van de huidige toestand vormen de basisreferentie waarmee de andere twee scenario’s worden vergeleken. In het tweede scenario VERBOUWING wordt onderzocht hoe een gebouw verbouwd kan worden tot een 100% integraal toegankelijk gebouw (d.i. voldoen aan de 119 opgestelde toegankelijkheidscriteria) en welke meerkost hieraan verbonden is. In het derde scenario NIEUWBOUW onderzoekt men hoe de kostprijs zich verhoudt ten opzichte van de kostprijs van de huidige toestand wanneer men meteen al een 100% integraal toegankelijk gebouw had gerealiseerd. Ontwerpend onderzoek is toegepast om voor de criteria die niet voldoen een passende en geloofwaardige ontwerpoplossing te vinden. De prijsbepaling is gebeurd door onafhankelijke aannemers-experten, die zich daarbij kunnen baseren op de concrete context van de case om een zo realistisch mogelijke inschatting te maken van de financiële implicaties van de verschillende ingrepen. Om de baten van integrale toegankelijkheid in kaart te brengen, werd geprobeerd om zoveel mogelijk relevant cijfermateriaal, zowel regionaal als direct gelinkt aan de cases zelf, te verzamelen m.b.t een specifieke selectie van doelgroepen. Na verwerking van de resultaten konden de volgende conclusies geformuleerd worden. Ten eerste tonen de resultaten dat voor de onderzochte secundaire schoolgebouwen, die grootschaliger zijn met een gemiddelde bouwkost van meer dan 8 miljoen €, het verbouwen een relatieve meerkost heeft van gemiddeld 1.44% tot 2.34% (afhankelijk van de concrete berekeningswijze). De resultaten voor het scenario NIEUWBOUW wijzen op een relatieve meerkost van gemiddeld 0.54% tot 0.64%. Voor gemeentehuizen, die qua bouwkost op een tussenniveau van ongeveer 950.000€ zitten, is de relatieve kost gemiddeld 8.58% tot 17,67%. Voor het scenario NIEUWBOUW zit de relatieve kost hier gemiddeld op 4.24% tot 9.16%. Voor kleine handelszaken, die met een beperkte totale bouwkost zitten van rond de 55.000€, zijn de geschatte relatieve kosten gemiddeld 20.48% tot 26.32% en 2.09% tot 2.70% voor respectievelijk de scenario’s VERBOUWING en NIEUWBOUW. Ten tweede, wanneer we naar de aparte bouwelementen gaan kijken om beter zicht te krijgen op factoren die de totaalkost beïnvloeden, dan zien we dat voor de bouwelementen ‘Elektrische Bediening & Verlichting’, ‘Binnenvloeren’, ‘Kleurcontrast’, ‘Signalisatie’ en ‘Vast Binnenmeubilair’ de meerkost vrij laag is. Zij nemen allen samen slechts +/- 5% van het totale budget voor Integrale Toegankelijkheid in beslag, bij zowel VERBOUWING als NIEUWBOUW. De duurste elementen binnen de onderzochte cases zijn ‘Liften’ en ‘Binnentrappen en –hellingen’. Voor bepaalde bouwelementen zijn tevens duidelijke verschillen te zien tussen de twee scenario’s van NIEUWBOUW versus VERBOUWING. Bij ‘Circulatie’ bijvoorbeeld is het in orde brengen van dit aspect vrij duur bij VERBOUWING, maar is de meerkost minimaal indien dit van in het begin goed ontworpen werd. De resultaten m.b.t. de derde onderzoeksvraag, met name het onderzoek naar de baten, tonen aan dat een zeer verspreide populatie gebaat is bij het inzetten op een integraal toegankelijk gebouw. In 15 van de 16 onderzochte bouwelementen zitten criteria vervat die comfortverhogend zijn voor iedereen. Ook in de twee duurste bouwelementen zien we dat, naast de modale gebruiker, zeer diverse doelgroepen gebaat zijn bij de toegankelijkheidsverhogende ingrepen. Het onderzoek toont echter ook aan dat het erg moeilijk blijkt om de populatieomvang te kwantificeren, vooral omwille van het gebrek aan relevant cijfermateriaal. Door het exploratieve karakter van de studie is het niet aangewezen om deze resultaten zomaar te veralgemenen naar Vlaanderen. Hiervoor is verder onderzoek nodig. De resultaten van dit exploratief onderzoek kunnen echter wel diverse stakeholders, zoals opdrachtgevers, aannemers, ontwerpers, alsook overheidsdiensten meer inzicht geven, van bij de start van een ontwerpproces, in de directe kosten en baten van een integraal toegankelijk gebouw, dit voor zowel nieuwbouw als verbouwingen. Op deze wijze kunnen dan ook beter geïnformeerde beslissingen genomen worden inzake het meer integraal toegankelijk te maken van de gebouwde omgeving.
Document URI: http://hdl.handle.net/1942/36702
Link to publication/dataset: https://gelijkekansen.be/nieuws/nieuw-onderzoek-directe-kosten-en-baten-van-integrale-toegankelijkheid-voor-publieke-gebouwen
Category: R2
Type: Research Report
Appears in Collections:Research publications

Files in This Item:
File Description SizeFormat 
2019 12_rapport directe kosten en baten van IT_Final.pdfPublished version4.09 MBAdobe PDFView/Open
Show full item record

Page view(s)

54
checked on Sep 7, 2022

Download(s)

12
checked on Sep 7, 2022

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.