Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/40613
Title: De intentie van de partijen bij een schijnwettelijke samenwoning: tijd voor de wetgever om klare wijn te schenken?
Authors: QUINA, Tessa 
Issue Date: 2022
Source: Revue générale de droit civil belge = Tijdschrift voor Belgisch burgerlijk recht, 7 , p. 382 -385
Abstract: Jurisprudence commentée aan de staat van wettelijk samenwonende. Het geheel van de omstandigheden toont aan dat de beoogde wettelijke samen-woning van zijn normale finaliteit is afgewend. De door appellanten aangehaalde Omzendbrief d.d. 06/09/2013 (BS 23/09/2013) die een louter niet-limitatieve lijst van indicatoren van een schijnsamenswoont bevat, im-pliceert niet dat a contrario bij afwezigheid van een combi-natie van deze omschreven indicatoren enig vermoeden van oprechte intenties voorhanden is. De lijst van de factoren opgesomd in de Omzendbrief is niet bindend voor de rech-ter die met alle omstandigheden rekening moet houden. Bovendien zijn, zoals hierboven gesteld, diverse indicatoren weldegelijk aanwezig. Het hoger beroep is bijgevolg ongegrond. (...) Noot-De intentie van de partijen bij een schijnwettelijke samenwoning: tijd voor de wetgever om klare wijn te schenken? I. Situering 1. Volgens artikel 1476bis oud BW is er geen wette-lijke samenwoning wanneer, ondanks de geuite wil van beide partijen om wettelijk samen te wonen, uit een geheel van omstandigheden blijkt dat de intentie van minstens een van beide partijen kennelijk enkel gericht is op het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel dat is verbonden aan de staat van wettelijk samenwonende. De wetgever voerde deze bepaling in naar aanleiding van de verplaatsing van het fenomeen van schijnhuwelijken naar schijnwettelijke samenwo-ningen. 1 Hiermee beoogde de wetgever de strijd tegen de schijnhuwelijken en de schijnwettelijke samenwo-ning op te drijven en wenste hij een verbetering van het bestaande wettelijke kader in te voeren. 2 Hierbij streefde hij tevens een gelijkstelling met het wetge-vend kader omtrent schijnhuwelijken na. 3 In tegenstelling tot het huwelijk, waar duidelijk wordt bepaald dat de finaliteit gericht is op de totstandbren-ging van een duurzame levensgemeenschap, kan de finaliteit van de wettelijke samenwoning echter ner-gens uitdrukkelijk in de wet worden teruggevonden. 4 Interessant in het geannoteerde arrest is hoe de recht-spraak, bij afwezigheid van deze duidelijke finaliteit, oordeelt wanneer er precies sprake is van een schijn-wettelijke samenwoning. Daarover bestaan immers uiteenlopende interpretaties. In het geannoteerde arrest van 4 februari 2020 bevestigt het hof van beroep Antwerpen zijn eerdere rechtspraak waarin het stelt dat een schijnwettelijke samenwoning voorhanden is wanneer de intentie van de wettelijke samenwoning niet gericht is op de essentie van het instituut, zijnde het vormen van een levensgemeenschap. 5 Na een korte weergave van de feiten, zal ik in deze noot dieper ingaan op de verschillende interpretaties die er bestaan bij de beoordeling. II. Feiten 2. De feiten in het geannoteerde arrest kunnen als volgt worden samengevat. Mevrouw, met Neder-landse nationaliteit en meneer, met Nigeriaanse na-tionaliteit wensen in Antwerpen een verklaring van wettelijke samenwoning af te leggen. Op hun beider naam staat wel een huurovereenkomst op een adres in Hoboken, maar verder is er geen band met België. Meneer werkt in Nederland en mevrouw is werkloos, maar behoudt wel een officieel adres in Nederland. Bovendien zijn er volgens de ambtenaar van de bur-gerlijke stand indicaties van een schijnwettelijke sa-menwoning. Onder meer het feit dat alle belangen van de man en de vrouw in Nederland gevestigd zijn, dat er sprake is van een snelle gang van zaken en van tegenstrijdigheden omtrent essentiële zaken en dat de huurovereenkomst pas na 3 jaar, en meer bepaald een maand na een verblijfsaanvraag van de man, werd ge-registreerd, zijn voor de ambtenaar van de burgerlijke stand doorslaggevend. De ambtenaar van de burger-lijke stand weigert bijgevolg, na een negatief advies van het Openbaar Ministerie, de verklaring van wet-telijke samenwoning op te nemen in het bevolkings-register en brengt deze beslissing ter kennis aan de partijen bij aangetekende brief. De man en de vrouw tekenen verhaal aan tegen deze weigeringsbeslissing bij de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, sec-tie familie-en jeugd.
Document URI: http://hdl.handle.net/1942/40613
ISSN: 0775-2814
Category: A1
Type: Journal Contribution
Appears in Collections:Research publications

Files in This Item:
File Description SizeFormat 
TBBR 2022, nr. 7, 382-385.pdf
  Restricted Access
Published version67.87 kBAdobe PDFView/Open    Request a copy
Show full item record

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.