Het belang van de aflevering van een ontvangstbewijs bij de verklaring van wettelijke samenwoning

Abstract

Vooreerst moet worden vastgesteld dat de dagvaarding door de aangestelde van de ABS voor ontvangst werd onderte-kend. Daarnaast wordt in artikel 1476 B.W. niet vermeld dat beide partijen in persoon en met fysieke aanwezigheid deze verklaring ten aanzien van de ABS dienen af te leggen. Hoewel de verklaring tot wettelijke samenwoning een verhouding van staat tot stand brengt en een persoonlijke aflegging van deze verklaring door betrokkenen op zich aangewezen is, kan er niet aan voorbijgegaan worden dat de wettelijke bepalingen dit niet vereisen. Er wordt verder niet betwist dat de inleidende dagvaarding in wezen alle elementen vereist voor het afleggen van de verklaring van wettelijke samenwoning bevat. Gelet op de tegenstrijdige versies van partijen over al dan niet (pogen tot het) afleggen van de verklaring van wette-lijke samenwoning tegen ontvangstbewijs en de hierdoor ontstane impasse, is het hof van oordeel dat in deze concrete omstandigheden de inleidende dagvaarding d.d. 31/08/2018 als de verklaring conform artikel 1476 § 1 B.W. beschouwd moet worden. 14. Nu appellanten niet afdoende aantonen dat zij voordien een effectieve verklaring van wettelijke samenwoning afleg-den, kan op basis van de huidige aanname dat de dagvaar-ding als deze verklaring geldt niet worden gesteld dat de ABS nagelaten heeft om binnen de wettelijke termijn stand-punt in te nemen om hem zonder meer tot registratie van de wettelijke samenwoning te veroordelen. Waar de dagvaarding d.d. 31/08/2018 thans als de verklaring van de wettelijke samenwoning in de zin van artikel 1476 B.W. in aanmerking genomen wordt, kan-naar het oordeel van het hof-de aanvang van de termijn waarbinnen de ABS een (weigerings)beslissing dient te nemen op de datum van de kennisgeving van onderhavig arrest worden bepaald. In dit opzicht kan de ABS rekening houdend met de bij-komende stukken tot staving van de ongehuwde staat van de vrouw en/of andere elementen desgevallend een gemoti-veerde (weigerings)beslissing nemen. Een voorlopige registratie van de wettelijke samenwoning is thans niet aan de orde nu de vermelding van de wettelijke samenwoning in de bevolkingsregisters pas gebeurt nadat de ABS heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden hiertoe voldaan is. Evenmin is er enige reden om een dwangsom op te leggen gezien de dagvaarding op zich als de verklaring van de voor-genomen wettelijke samenwoning in aanmerking genomen wordt. 15. Gelet op het voorgaande is het hoger beroep van appel-lanten in de hierna bepaalde mate gegrond.