Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/41738
Title: Doctorandus aan het woord
Authors: INCALZA, Thomas 
Issue Date: 2019
Publisher: Larcier
Source: Tijdschrift voor Fiscaal Recht, 2019 (558) , p. 294 -295
Abstract: Doctorandus aan het woord [294] t.f.r. 558-maart 2019 larcier Doctorandus aan het woord In deze rubriek wordt stilgestaan bij het onderzoek dat werd gevoerd door een doctorandus in het kader van een fiscaal proefschrift. De lezer wordt middels een korte samenvatting op de hoogte gebracht van de belangrijkste conclusies. Op dinsdag 30 oktober 2018 behaalde Thomas Incalza de titel van doctor in de rechten na de openbare verdediging van zijn proefschrift "Grondslagen voor de private opsporing en publieke beteugeling van het witwassen van fiscale vermo-gensvoordelen: een fundamenteel rechtskundig onderzoek naar de bijzondere positie van het fiscaal basismisdrijf in de antiwitwaswetgeving". De titel werd uitgereikt door de KU Leuven. De begeleidingscommissie was samengesteld uit prof. dr. In het proefschrift wordt een antwoord geboden op de we-reldwijd hevig betwiste vraag of de toepassing van de anti-witwaswetgeving op fiscale vermogensvoordelen rechtens noodzakelijk dan wel juridisch onmogelijk is. Uit het onderzoek blijkt in de eerste plaats dat de juridische inspiratiebron voor de 'follow the money-benadering' die de antiwitwaswetgeving kenmerkt, historisch moet worden ge-situeerd in de jaren twintig van de vorige eeuw en met name in de oneigenlijke aanwending, door de Amerikaanse autori-teiten, van het fiscaal recht ter beteugeling van niet-fiscale profijtgerichte criminaliteit. Dat betekent dat de antiwitwas-wetgeving aanvankelijk nooit is bedoeld om in fiscalibus te worden ingezet. O.a. om die reden blijft in veel rechtsstelsels groot verzet be-staan tegen de fiscale aanwending van het antiwitwascon-cept. Die bezwaren worden in het proefschrift ingedeeld in vijf categorieën: (1) het schuldvermijdingsargument; (2) het schuldargument; (3) het kostenbesparingsargument; (4) het incausaliteitsargument; en (5) het onaflijnbaarheidsargu-ment. Besloten wordt dat geen enkel van de tot dusver ont-wikkelde bezwaren op zich kan overtuigen, maar dat ieder argument wel degelijk een belangrijk pijnpunt blootlegt in de manier waarop de antiwitwaswetgeving de lege lata is opge-vat. Zo kan bijvoorbeeld de schuldvermijdingsargument dat fiscale fraude bij gebrek aan inkohiering van de belasting geen voordeel tot gevolg zou kunnen hebben, niet worden aanvaard, maar vormt het wel de aanzet tot de ontwikkeling van de stelling dat het voordeel uit belastingontduiking niet ontstaat op het moment dat de fraude gepleegd wordt maar wel op het moment dat de belasting, zonder de fraude, per hypothese betaald had moeten worden, een tijdstip dat ver-kort kan worden omschreven als het moment van 'niet-beta-ling'. Wie ten slotte alle heil zou verwachten van een onverkorte toepassing van de vigerende antiwitwaswetgeving in fiscali-bus, wordt van die illusie verlost. Zo wordt in het proef-schrift beargumenteerd dat de bestrijding van witwassen en fiscale fraude, beter dan vandaag, rekening moet houden met een essentieel kenmerk waarin fiscale fraude zich van andere basismisdrijven onderscheidt. Die reden ligt hierin dat de Staat, in zijn bestrijding van fiscale fraude, steeds tezelfder-tijd optreedt als rechtstreeks slachtoffer van het gepleegde misdrijf en als legitieme bestraffer ervan. Een eerste gevolg van die dubbele hoedanigheid is dat cumu-latie van belastinginning en verbeurdverklaring van dezelfde belasting de lege lata moet worden uitgesloten. Anders dan vandaag wordt aangenomen, zijn het niet (alleen) billijk-heidsoverwegingen die zulke cumulatie onmogelijk maken, maar vloeit die onmogelijkheid (ook) voort uit juridische noodzaak. Het juiste normatief kader waarbinnen de dialec-tiek zich dient af te spelen, is namelijk niet het beginsel 'ne bis in idem', waarbinnen men vandaag inderdaad terecht aanneemt dat de belastinginning, anders dan de verbeurdver-klaring, geen penaal karakter heeft, maar wel de juridische kwalificatie van het fiscale vermogensvoordeel zelf. Aange-zien het, voor de toepassing van de eigenlijke verbeurdver-klaring of 'objectconfiscatie' alsook voor de toepasbaarheid van de witwasstrafbaarstellingen noodzakelijk is om aan te nemen dat de ontdoken belasting zich 'fysiek identificeer-baar' in het vermogen van de frauderende belastingplichtige bevindt, moet men die redenering logisch voltrekken en aan-nemen dat de ontdoken belasting het vermogen van de frau-deur ook weer kan verlaten doordat zij wordt verbeurdver-klaard of doordat de fiscale schuld alsnog wordt ingelost. Door, vertegenwoordigd door de rechterlijke macht, als be-straffer van het belastingmisdrijf, de verbeurdverklaring uit te spreken, vergoedt de Staat per definitie het slachtoffer van het misdrijf, dat hij zelf is, ditmaal vertegenwoordigd door de uitvoerende macht. De verbeurdverklaring in penalibus 'is' m.a.w. de teruggave in fiscalibus. In de tweede plaats dreigt de onverkorte fiscale toepassing van de antiwitwaswetgeving te leiden tot iets wat in het proefschrift een 'convergentieprobleem' wordt genoemd. Ook dat is te wijten aan de dubbele hoedanigheid van 'be-straffend slachtoffer' waarin de Staat, in zijn strijd tegen fis-cale fraude, optreedt. Doordat het succes van zowel belas-tingontduiking als witwassen wezenlijk afhankelijk is van de mate waarin de dader erin slaagt bepaalde vermogensbe-standdelen voor de Staat te verbergen, zijn zij, volgens hun huidige conceptie, in essentie 'verbergingsmisdrijven' die zich van zeer gelijkaardige technieken bedienen. Bij belas-this Jurisquare copy is licenced to Universiteit Hasselt
Document URI: http://hdl.handle.net/1942/41738
Category: A2
Type: Journal Contribution
Appears in Collections:Research publications

Files in This Item:
File Description SizeFormat 
TFR 2019, nr. 558, 294-295.pdf
  Restricted Access
Published version40.97 kBAdobe PDFView/Open    Request a copy
Show full item record

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.