Please use this identifier to cite or link to this item:
http://hdl.handle.net/1942/42835
Title: | Overzicht van rechtspraak. Personenrecht (2009-2022) - Meerderjarigen: Vertrouwenspersoon van een beschermde persoon | Authors: | WUYTS, Tim | Issue Date: | 2023 | Source: | Tijdschrift voor privaatrecht, 2023 (4) , p. 1708 -1709 | Abstract: | 324. Luidens artikel 501 Oud BW heeft de te beschermen of beschermde persoon het recht zich, tijdens de hele duur van het bewind, te laten bijstaan door een door hemzelf aangewezen vertrouwenspersoon. Hoewel vrijwel alle procedurebepalingen bij de wet van 21 december 2018 werden hervormd, zij opgemerkt dat de laagdrempelige manier waarop de homologatie van de aanwijzing van een vertrouwenspersoon kan worden gevraagd, namelijk door een schriftelijk of mondeling verzoek gericht aan de vrederechter daartoe te formuleren bij aanvang of tijdens de duur van het bewind door de beschermde of de te beschermen persoon, door een derde in diens belang dan wel door de procureur des Konings (art. 501 lid 2 BW), niet werd gewijzigd door deze wet. Het Hof van Cassatie verduidelijkte in dat verband dat uit artikel 501 lid 1 en 2 Oud BW niet volgt dat de beschermde of te beschermen persoon de wens die hij heeft kenbaar gemaakt inzake de aanwijzing van een vertrouwens-persoon, voor de rechter dient te bevestigen. Evenmin volgt volgens het Hof uit de samenvoeging van artikel 501 lid 1 en lid 9 en 10 Oud BW dat de te beschermen persoon of beschermde persoon niet meerdere vertrouwensper-sonen in eigen naam zou mogen aanwijzen om hem bij te staan 1161. De aanstel-ling van een vertrouwenspersoon werd door de wetgever precies gestimuleerd bij de hervorming in 2013 1162 , gelet op de belangrijke rol die deze persoon vervult. De creatie van bijkomende drempels zou afbreuk hebben gedaan aan het laagdrempelige karakter en had niet gestrookt met de bedoeling van de wetgever. Het arrest van het Hof van Cassatie ligt dan ook volledig in de lijn van de betrachtingen van de wetgever in 2013 1163. 325. De wet bepaalt wie er niet als vertrouwenspersoon kan worden aange-wezen (art. 501 lid 5 Oud BW): 1° de bewindvoerder van de beschermde persoon; 2° personen ten aanzien van wie een rechterlijke of een buitengerechtelijke beschermingsmaatregel werd genomen; 3° rechtspersonen; 4° personen die volledig ontzet zijn uit het ouderlijk gezag; 1161 Cass. 19 februari 2018, C.17.0273.F/3 concl. Genicot, JLMB 2018, afl. 40, 1902 = RABG 2019, afl. 2, 106 noot M. Govaerts = RW 2018-19 (samenv.), afl. 39, 1545 noot: in casu wilde de te beschermen persoon haar zussen en haar moeder aanwijzen als vertrouwenspersonen. Zij had haar wens bij brief kenbaar gemaakt, maar niet herhaald tijdens het verhoor. 1162 | Document URI: | http://hdl.handle.net/1942/42835 | ISSN: | 0082-4313 | Category: | A2 | Type: | Journal Contribution |
Appears in Collections: | Research publications |
Files in This Item:
File | Description | Size | Format | |
---|---|---|---|---|
Tijdschrift voor Privaatrecht 2023, afl. 4, 1708-1709.pdf Restricted Access | Published version | 442.8 kB | Adobe PDF | View/Open Request a copy |
42835.pdf Until 2025-05-03 | Peer-reviewed author version | 121.97 kB | Adobe PDF | View/Open Request a copy |
Google ScholarTM
Check
Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.