Over de gevolgen van rechtsopvolging ten bijzondere titel op de procedure

Abstract

Hof van Cassatie 1e Kamer-13 februari 2020 Voorzitter-rapporteur: de h. Dirix Openbaar ministerie: de h. Van der Fraenen Advocaten: mrs. Vanlersberghe en De Baets 1. Vennootschap-Ontbinding en vereff ening-Gevolg-Behoud van actieve en passieve rechtsbekwaamheid-Voorwaarde-2. Koop-Levering-Accessoria-Gevolg-Overnemer die vereiste belang en hoedanigheid heeft deze rechten in rechte uit te oefenen-Rechten waarvan de overdrager nog steeds belang heeft ze uit te oefenen-Niet in overdracht begrepen 1. Een vennootschap wordt geacht na haar ontbinding te blijven voortbestaan met het oog op haar vereff ening. Zij behoudt bijgevolg haar actieve en passieve rechtsbe-kwaamheid en kan alle rechten uitoefenen die zij vóór haar invereff eningstelling kon uitoefenen, met inbegrip van het recht om hoger beroep in te stellen tegen een voor haar ongunstige beslissing, indien dit de vereff ening dient. 2. Krachtens art. 1615 BW strekt de levering zich uit tot haar toebehoren en tot alles wat voor haar blijvend gebruik bestemd is. Behalve in geval van een andersluidend beding strekt de overdracht zich dus ook uit tot de voor overdracht vatbare rechten die zodanig nauw verbonden zijn met de zaak dat het belang bij die rechten afh ankelijk is van de ei-gendom ervan. Hieruit volgt dat, behalve in geval van een andersluidend beding, enkel de overnemer de vereiste hoe-danigheid en het vereiste belang heeft om deze rechten uit te oefenen. Dit geldt in beginsel ook wanneer de overdracht plaatsvindt nadat de rechtsvordering werd ingesteld. De rechten waarvan de overdrager nog steeds belang heeft deze uit te oefenen, worden niet geacht in de over-dracht begrepen te zijn. AR nr. C.19.0047.N BVBA A.I.M.C. t/ BVBA L. en BVBA F.S.I. I. Rechtspleging voor het Hof Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest van het Hof van Beroep te Gent van 28 september 2018. ... III. Beslissing van het Hof Beoordeling Vierde onderdeel 1. Een vennootschap wordt geacht na haar ontbinding voort te bestaan met het oog op haar vereff ening. Zij be-houdt bijgevolg haar actieve en passieve rechtsbekwaam-heid en kan alle rechten uitoefenen die zij vóór haar in-vereff eningstelling kon uitoefenen, met inbegrip van het recht om hoger beroep in te stellen tegen een voor haar ongunstige beslissing, indien dit de vereff ening dient. 2. Art. 1615 BW bepaalt dat de verplichting om een zaak te leveren zich uitstrekt tot haar toebehoren en tot alles wat voor haar blijvend gebruik bestemd is. De overdracht strekt zich, behalve in geval van een an-dersluidend beding, aldus ook uit tot de voor overdracht vatbare rechten die zodanig nauw verbonden zijn met de zaak dat het belang bij die rechten afh ankelijk is van de eigendom ervan. Hieruit volgt dat, behalve in geval van een andersluidend beding, enkel de overnemer de ver-eiste hoedanigheid en het vereiste belang heeft om de bedoelde rechten in rechte uit te oefenen. Dit geldt in be-ginsel ook wanneer de overdracht plaatsvindt nadat de rechtsvordering werd ingesteld. De rechten waarvan de overdrager nog steeds belang heeft deze uit te oefenen, worden niet geacht in de over-dracht begrepen te zijn. Wanneer aldus de eigenaar een rechtsvordering instelt op grond van een ter zake van een zaak gesloten wederke-rige overeenkomst en deze zaak nadien wordt overgedra-gen, behoudt de overdrager een belang bij de vordering indien deze mede strekt tot verweer tegen een krachtens die overeenkomst ingestelde tegenvordering. 3. Uit het bestreden arrest blijkt dat:-de eiseres een vordering tot schadevergoeding instel-de tegen de aannemer, de verweerster, wegens gebreken aan de werken aan een onroerend goed en de aanstelling vroeg van een deskundige;-de verweerster op haar beurt een vordering instelde te-gen de eiseres tot betaling van de krachtens dezelfde aan-nemingsovereenkomst nog openstaande facturen;-het beroepen vonnis de vordering van de eiseres gedeel-telijk niet ontvankelijk en gedeeltelijk niet gegrond ver-klaarde en de tegenvordering van de verweerster gedeel-telijk gegrond;-de eiseres na het geding in eerste aanleg het onroerend goed heeft overgedragen aan een derde;-zowel de eiseres als de verweerster hoger beroep instel-len tegen het vonnis van de eerste rechter. 4. De appelrechter die oordeelt dat aangezien «het on-roerend goed thans eigendom is van een derde en [...] vreemd aan de vereff ening», de eiseres haar vordering niet langer kan instellen zodat het hoger beroep van de eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard, verant-woordt zijn beslissing niet naar recht. Het onderdeel is gegrond. NOOT-Over de gevolgen van rechtsopvolging ten bij-zondere titel op de procedure 1. De feiten die aanleiding gaven tot het hier besproken arrest, kunnen als volgt worden samengevat. Een vennootschap is betrokken in een procedure met de aannemer die in haar onroerend goed werken Universiteit Hasselt / Universiteit Hasselt On Campus (193.190.2.241) Cass.,