Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/43504
Title: De erfrechtelijke verrekening van de verzekeringsbegunstiging
Authors: VAN DEN BERGH, Bart 
Issue Date: 2020
Publisher: Intersentia
Source: Vereffening-verdeling in rechtspraak, 2020 (2) , p. 46 -50
Abstract: zijdse en equivalente diensten veeleer dan van gelijke diensten, waarbij elk volgens zijn vermogen en volgens de werkelijke behoeften van het koppel bijdroeg; Overwegende evenwel dat al deze door geïntimeerde aangehaalde feitelijke elemen-ten, voor zover ze al bewezen zijn, in elk geval geen geldige juridische oorzaak voor de aanwas resp. de verarming van de vermogens van partijen op het ogenblik van de vermogensverschuiving in 2013 kunnen inhouden; Overwegende dat geïntimeerde verder inroept dat de juridische oorzaak voor deze vermogensverschuiving gevonden wordt in de vrijgevigheid vanwege appellant, nu volgens haar de liefdesrelatie tussen partijen de vanzelfsprekende oorzaak van de vrijgevigheid van appellant was, en appellant duidelijk alzo gehandeld heeft teneinde zijn relatie met haar te bestendigen, bij te dragen tot het welzijn van hun relatie en samen te genieten van het buitenverblijf dat geïntimeerde had aangekocht; Dat hiervoor reeds werd geoordeeld dat niet wordt aangetoond dat appellant de bedoeling had geïntimeerde met de som van 160.857,72 euro te begiftigen en deze betaling evenmin kadert in zijn bijdrageverplichting aan de kosten van het huishou-den zodat de oorzaak niet gevonden kan worden in een onrechtstreekse schenking of de bijdrage aan de kosten van het huishouden; 5°) Overwegende dat ten slotte enige andere mogelijkheid voor de verarmde partij om zich op een andere rechtsgrond te beroepen in casu in hoofde van appellant ontbreekt. Overwegende dat het hof, anders dan de eerste rechter, van oordeel is dat appellant-op basis van de verrijking zonder oorzaak-gerechtigd is op de terugbetaling van de som van 160.857,72 euro vanwege geïntimeerde. Antwerpen 17 maart 2020 Verjaring-Inbrengvordering-Inkortingsvordering De vordering tot inkorting verjaart onder toepassing van de oude regels na 30 jaar, vanaf het openvallen van de nalatenschap van de schenker. De vordering tot inbreng verjaart niet. De herkwalificatie van een rechtshandeling, neergelegd in een notariële akte, is steeds mogelijk en niet onderworpen aan enige verjaringster-mijn.
Document URI: http://hdl.handle.net/1942/43504
Category: A2
Type: Journal Contribution
Appears in Collections:Research publications

Files in This Item:
File Description SizeFormat 
INTERS011939_003.pdf
  Restricted Access
Published version1.21 MBAdobe PDFView/Open    Request a copy
Show full item record

Google ScholarTM

Check


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.