De (maximale) rechtsplegingsvergoeding en procesmisbruik: marriage de raison?

Abstract

 Voorzitter: de h. Storck Rapporteur: de h. Lemal Openbaar ministerie: de h. de Koster Advocaat: mr. Oosterbosch Verzekering-Verzwaring van het risico-Verwijtbare onopzettelijke verzwijging-Sanctie-Evenredigheid tussen de betaalde premie en de premie die had moeten worden betaald De aan de verzekeraar krachtens art. 26, § 3, b) Wet Land-verzekeringsovereenkomst opgelegde terugbetalingsplicht in geval van een verwijtbare onopzettelijke verzwaring van het risico heeft enkel betrekking op het geheel van de premies die zijn betaald na het ontstaan van de nieuwe omstandigheden of van de wijzigingen van omstandigheden die van die aard zijn dat ze een aanzienlijke en blijvende verzwaring van het verzekerd risico tot gevolg hebben. Het arrest, dat beslist dat bedoeld art. 26, § 3, b) «niet toestaat om de terugbetaling te beperken tot enkel de premies die sinds de verzwaring van het risico zijn betaald» en dat «de prestatie van de verzekeraar, ten gevolge van het voorval dat zich in dit geval heeft voor-gedaan, bestaat in de terugbetaling van alle premies die zij sinds het sluiten van de verzekeringsovereenkomst heeft ont-vangen», schendt die wetsbepaling.