Hoofdstuk IV: Schenkingen

Abstract

A. Verarming en verrijking 74. Twee zonen en een dochter hadden twee onroerende goederen van hun moeder gedurende een bepaalde periode gratis bewoond. In het ka-der van de vereffening-verdeling van de nalatenschap van hun moeder kwalificeert de notaris-vereffenaar deze kosteloze terbeschikkingstellingen als dienstengiften die in de nalatenschap moeten worden ingebracht. De familierechtbank te Brussel wijst dit in het kader van de beoordeling van de bezwaren af. 2 Er heeft immers geen vermogensoverdracht plaatsgevon-den. Dit vonnis sluit aan bij de meerderheidsstrekking in de rechtspraak en rechtsleer die stelt dat een schenking een vermogensverschuiving veron-derstelt (d.i. een schenking als kapitaalsgift). Een dienstengift, waarbij een kosteloze prestatie wordt geleverd, maar waarbij geen daadwerkelijke ver-mogensverschuiving plaatsvindt, kan in deze optiek niet als een schenking worden gekwalificeerd. 3 Niet iedereen deelt deze stelling. Bepaalde Fransta-lige rechtspraak en rechtsleer is van oordeel dat de dienstengift een econo-mische waarde vertegenwoordigt en dus ook als een schenking kan worden gekwalificeerd. 4 Inbreng en inkorting spelen dan wel. Volledigheidshalve moet worden opgemerkt dat in het nieuwe erfrecht met dergelijke dien-1 Deze bijdrage is tot stand gekomen dankzij de medewerking van L. Vandevelde, advocaat bij de balie te Gent. 2 Famrb. Brussel (Nl.) 1 maart 2018, RPP 2018, 175-178, noot M. Van Molle. 3