Please use this identifier to cite or link to this item: http://hdl.handle.net/1942/44571
Full metadata record
DC FieldValueLanguage
dc.contributor.authorMAELFAIT, Ann-
dc.date.accessioned2024-10-31T08:41:36Z-
dc.date.available2024-10-31T08:41:36Z-
dc.date.issued2022-
dc.date.submitted2024-10-30T13:35:45Z-
dc.identifier.citationDeclerck, Charlotte; Mosselmans, Sven (Ed.). Patrimonium 2022, Die Keure, p. 67 -88-
dc.identifier.isbn9789048644889-
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/1942/44571-
dc.description.abstractAdvocaat Vrijwillig wetenschappelijk medewerker UHasselt I. CONSTITUTIEVE BESTANDDELEN 93. In een arrest van 21 oktober 2021 spreekt het Hof van Cassatie zich uit over het bewijs van het bestaan van een onrechtstreekse schenking in het kader van een vereffening-verdeling na echtscheiding tussen partijen gehuwd onder het wettelijk stelsel. 2 In casu waren er door de grootouders van de man facturen voor de bouw van de woning van partijen betaald, rechtstreeks aan de bouwfirma, en door de moeder van de man twee schul-den rechtstreeks aan de directe belastingen en het socialeverzekeringsfonds. Voormelde betalingen worden door het hof van beroep te Antwerpen ge-kwalificeerd als onrechtstreekse schenkingen aan de man alleen, waarbij het volgens het hof niet relevant is dat er geen geschrift voorhanden is. De vrouw laat daartegen in cassatie gelden dat conform artikel 1341 oud BW (thans art. 8.9 BW) het volwaardig schriftelijk bewijs van het bestaan van een onrechtstreekse schenking ter waarde van meer dan 375 euro moet worden geleverd aan de hand van een door de partijen ondertekend ge-schrift, dat de overhandiging met het inzicht om te schenken en de aanvaar-ding daarvan vaststelt. Er ligt geen dergelijk geschrift voor zodat de vrouw argumenteert dat de schenkingen niet bewezen zijn. Het Hof van Cassatie verwerpt het cassatieberoep en verduidelijkt in zijn arrest dat het bewijs van de neutrale rechtshandeling zelf onderworpen is aan de vereiste van een ge-schrift indien zij de waarde van 375 euro te boven gaat, maar dat het bewijs van het begiftigingsoogmerk kan worden geleverd met alle middelen van recht, met inbegrip van getuigenissen en vermoedens, zonder dat daartoe een geschrift of een begin van bewijs door geschrift is vereist. 94. In de bestudeerde periode buigt het hof van beroep te Gent zich over de vraag of een vermelding in een aangifte van nalatenschap kwalificeert als een buitengerechtelijke bekentenis. 3 Uit de aangifte van nalatenschap van 1-
dc.language.isonl-
dc.publisherDie Keure-
dc.relation.ispartofseriesPatrimonium-
dc.titleHoofdstuk IV: Schenkingen-
dc.typeBook Section-
local.bibliographicCitation.authorsDeclerck, Charlotte-
local.bibliographicCitation.authorsMosselmans, Sven-
dc.identifier.epage88-
dc.identifier.spage67-
local.bibliographicCitation.jcatB2-
local.type.refereedRefereed-
local.type.specifiedBook Section-
local.relation.ispartofseriesnr17-
local.provider.typePdf-
local.bibliographicCitation.btitlePatrimonium 2022-
local.uhasselt.internationalno-
item.fulltextWith Fulltext-
item.contributorMAELFAIT, Ann-
item.fullcitationMAELFAIT, Ann (2022) Hoofdstuk IV: Schenkingen. In: Declerck, Charlotte; Mosselmans, Sven (Ed.). Patrimonium 2022, Die Keure, p. 67 -88.-
item.accessRightsRestricted Access-
Appears in Collections:Research publications
Files in This Item:
File Description SizeFormat 
lexnow_LP86741.pdf
  Restricted Access
Published version286.7 kBAdobe PDFView/Open    Request a copy
Show simple item record

Google ScholarTM

Check

Altmetric


Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.